96
Aan wegen, waterleidingen, bruggen en kribwerk
werd de noodige zorg besteed.
Burgerlijk Armbestuur.
In de samenstelling van het burgerlijk armbestuur
kwam geen verandering. De heer A. H. \V. Koch
die aan de beurt van aftreding was, werd door Uw
college herbenoemd en nam die benoeming aan. Er
werden dit jaar twaalf vergaderingen gehouden.
Tengevolge van de toename der uitkeeringen aan
werkloozen, van de kosten van aankoop van steenen
en van de loonen in de steenenklopperij, zijn de uit
gaven grooter dan in het voorafgaande jaar.
De ontvangsten bedroegen: bijdragen van de ge
meente daaronder begrepen die voor uitkeering aan
werkloozen f 59.500, voordeelig saldo 1926 f 159.265
terugontvangen gelden f 248, te zamen f 60.582.265.
Het bestuur bleef belast met de uitkeering aan
ongeorganiseerde werkloozen en aan uitgetrokkenen.
De uitgaven hiervoor hebben bedragen f 19.669 of
f 6.265.74 meer dan in het voorafgaande jaar.
Voor aankoop van steenen ten behoeve van de
steenenklopperij en vracht en arbeidsloonen werd een
bedrag van f 17.624.95 vereischt.
De uitgaven voor uitkeering aan werkloozen en
voor de steenenklopperij hebben dus tezamen be
dragen f 37.293.95.
De overige uitgaven voor armenzorg bedroegen
bedeeling gedurende het geheele jaar f 8.227.25,
tijdelijke bedeeling f 1.377.45, kostgelden, huishuur
enz. f 3.618.60, zegels f 153.07, reisgeld enz. aan werk
zoekenden en geplaatsten f 547.55, brandstoffen en
97
levensmiddelen f 2.320.43, bijdragen in verplegings-
kosten f 1.049.93, geneesmiddelen en geneeskundig
onderzoek f 850.65, doortrekkende personen f 65.56,
kosten van vergaderingen f 38 40, presentiegelden
f 310, toelage aan den secretaris f 3000, bureaukosten
f 100 en alle overige uitgaven f 1295.19, terwijl een
bedrag van f 334.23 op nieuwe rekening overgaat.
De uitgaven bedroegen dus met uitzondering van
die voor de werkloozenzorg en de presentiegelden
en toelagen f 19.554.08 tegen f 18.381.25 in 1926.
Burgerweeshuis.
In de samenstelling van het college van provisoren
kwam geen verandering
Rentmeester-weesvader is O. J. Kobus; het toezicht
op de weezen bleef opgedragen aan Mej. L. D. W.
Kobus en het toezicht over de landerijen en bosschen
aan J. Walgemoed.
De geneeskundige diensten werden verricht door
den arts J. L. Siemens.
Onderwijs in de handwerken aan de heele en halve
weezen werd gegeven door Mej E. M. Naumann.
Het aantal heele en halve weezen, dat ondersteund
werd, bedroeg resp. 3 en 115. De gezondheidstoestand
der weezen was op een enkele uitzondering na, goed.
Aan den cursus in de nuttige handwerken namen
deel een 35-tal leerlingen. 5 Meisjes bezochten de
vakschool voor meisjes, 7 jongens de ambachtsschool.
Het gedrag der weezen was goed.
De landerijen en bosschen werden goed onder
houden en verkeerden in gunstigen toestand.