104
een belast is met dien dienst in de stad en de andere
met dien in liet ziekenhuis. Gemeente-arts belast met
den heel- en verloskundigen dienst in het ziekenhuis
is de heer H. Jonker, op eene jaarwedde van f 1000;
hij wordt bijgestaan door een medicus-narcotiseur, die
van de gemeente voor iedere narcose een vergoeding
van f 5 ontvangt. De arts belast met dien dienst buiten
het ziekenhuis is de heer J. L. Siemens op een
jaarwedde van f 900.
De heer J. L. Siemens is tevens belast met het
verrichten van de doodschouw, waarvoor hij een be
looning geniet van f 100 per jaar. Als plaatsvervanger
van den heer J. L. Siemens werd aangewezen de
heer dr. E. j. W. Holleman.
Verder zijn er 2 gemeente-vroedvrouwen, wier jaar
wedden bedragen f 10 voor elke door haar verrichte
verlossing met een minimum van f 550 tot f 650.
Door het alhier bestaande Stedelijk Ziekenfonds zijn
de minvermogenden in staat, tegen eene zeer geringe
wekelijksche contributie, geneeskundige hulp en medi
cijnen te verkrijgen. Uil0 December 1926 waren 358
personen lid, als: Hoofden van gezinnen .316
Weduwenhoofden 36
Alleen wonende personen 6
In het tekort dezer instelling voorziet de gemeente.
Over 1926 beliep dit f 2620.20 tegen f 2966 40
in 1925.
f. Koepokinenting.
Het aantal verrichte koepokinentingen bedroeg in
1926 311, waarvan 206 gratis.
105
Eens per kwartaal werd gelegenheid gegeven tot
kostelooze vaccinatie.
g. Toezicht op de. Prostitutie
De verordening op de huizen van ontucht en de
publieke vrouwen werd bij raadsbesluit van 10 October
1910 no 24 ingetrokken. (Gemeenteblad 2a)
De clandestiene prostitutie werd zooveel mogelijk
tegengegaan.
h Toezicht, op de levensmiddelen
Zie hiervoor het onder bijlage V opgenomen verslag
van den keuringsdienst van waren in het gebied van
Zutplien en dat van den vleeschkeuringsdienst onder
bijlage R opgenomen.
Gezondheidscommissie.
Onder bijlage B is het verslag opgenomen door de
gezondheidscommissie aan den gezondheidsraad uit
gebracht omtrent hare handelingen over 1926.
HOOFDSTUK VI/;
Gemeente-Politie.
Opgave van de bezoldiging van den commissaris,
inspecteurs, hoofdagenten en agenten van politie, vol
gens den toestand op 31 December 1926.