Bijlage B.
2
Mr. J. H. C. M. VAN DER KUN, Substituut-Officier
van Justitie;
Voorzitter der Commissie: D. MOLENAAR;
Secretaris: J. C. GOLDENBERO.
Een rooster aangevende het jaar van aftreding van
de leden en den secretaris is als bijlage I aan dit
verslag toegevoegd.
De bode E. J. Haijtink heeft ook dit jaar zijne
gewone weikzaamheden voor de Commissie verricht.
Aan den heer H. W. A. Behrens bleef opgedragen
het tweemaandelijksch onderzoek van het water der
gemeente-waterleiding; andere onderzoekingen hadden
dit jaar niet plaats.
B. Huishoudelijke Zaken.
Er zijn in het jaar 1925 gehouden vier vergaderingen.
Deze vergaderingen hadden plaats ten gemeentehuize
op 19 Mei, 10 Juni, 2 October en 17 December.
Het verslag van de bevindingen en handelingen der
Commissie over het jaar 1924, werd behandeld en
vastgesteld in de vergadering van 19 Mei.
Het werd gedrukt en op de gewone wijze verspreid.
Het 30ste Congres voor Openbare Gezondheids
regeling werd op 26 en 27 Juni te Leeuwarden gehouden.
De volgende onderwerpen kwamen in behandeling
1. Bescherming van het kind tegen de tuberculose;
Praeadviseurs de heeren Prof. Dr E. Gorter te
Leiden en Dr. B. P. P. Plantenga te den Haag;
2. Het ontwerp Ziekenfondswet in verband met de
Ziekenverzorging.
Bijlage B.
3
Praeadviseurs de heeren Dr. E. J. Buning te
den Haag en V. van Itallie, apotheker te
Amsterdam.
Door de Commissie werd aan dit congres geen
deelgenomen.
De raming van ontvangsten en uitgaven voor het
jaar 1925 werd vastgesteld op een totaal bedrag van
f 1300,voor rekening der gemeente kwam daarvan
een bedrag van f 900,—. (Bijlage II).
De rekening en verantwoording over het jaar 1924
werd nagezien en voorloopig vastgesteld in de ver
gadering van 19 Mei. Het voordeelig saldo dezer
rekening ten bedrage van f 348,92 werd bij den ge
meente-ontvanger gestort.
Bij schrijven van 29 Mei gaven Burgemeester en
Wethouders aan de Commissie kennis, dat deze rekening
door hen was nagezien en in orde bevonden.
Ook deelden zij bij schrijven van 6 Januari en 27
November mede, dat op de begrootingen voor 1925
en 1926 een bedrag van f 900,als bijdrage voor
de Commissie was uitgetrokken.
In het jaar 1924 werd voor gemeenterekening uit
gegeven een bedrag van f 551,08 (Bijlage III).
De raming van ontvangsten en uitgaven voor het
jaar 1926 werd vastgesteld tot een bedrag van f 1300,—
en met de daarbij behoorende memorie van toelichting
bij het gemeentebestuur ingediend. Aan Gedeputeerde
Staten van Gelderland werd een afschrift van deze
raming gezonden.