Bijlage K.
16
49. Zaadstrooier van hout, hoogte 7 c.M., begin 19e eeuw.
Ten geschenke ontvangen van Mejuffrouw R. G.
Visscher te Zutphen.
LEGER.
50. Kanonskogel van ijzer.
Gevonden op de „Bult" bij den IJsel, 1919.
Ten geschenke van den Heer E. Kappert te Zutphen.
OORKONDEN.
51. Leenacte op perkament van de Havezathe de Leenicuyl,
afgegeven door Magdalena, gravin van den Bergh,
2 Nov. 1670; met uithangend zegel van de leenkamer
der Graafschap Berg.
52. Leenacte op perkament van de Havezathe de Leemcuyl,
afgegeven door Oswald, graaf van den Bergh, 4 Mei
1676; met uithangend zegel van de leenkamer der
Graafschap Bergh.
Beide leenacten ten geschenke ontvangen van Mevrouw
M. Baresse von Twickel te Hengelo (G.)
OPGRAVINGEN.
53. Urn, hoogte 20 c.M., omvang 106 c.M., middellijn
v. b. 27,5 c.M.. met ornament om den rand, opge
graven te Eibergen 1924.
54. Urn, hoogte 28 c.M., omvang 90 c.M., middellijn v. b.
55. 17,5 c.M.; met kleinere urn, hoogte 5,5 c.M., omvang
7 c.M., middellijn v. b. 2,4 c.M.
Opgegraven te Eibergen, 1924.
53 55 ontvangen van de Twentsche Oudheidkamer
door bemiddeling van den Directeur van het Rijks
museum van Oudheden te Leiden.
Bijlage K.
17
56. Urn, hoogte 42 c.M., omvang 60 c.M., middellijn v. b.
23,5 c.M.
Opgegraven te Steenwijk, einde 19e eenw.
In bruikleen van Mevrouw S. Tromp Meesters—van
der Muelen te Velp.
SCHUTTERIJ.
57. Vlagvun de gemobiliseerde Zutphensche Schutterij, 1830.
Aangekocht door de Museum-Commissie.
WAPENS
58. Collectie geslachtwapen van Nederlandsche Families,
kopergravures, op losse bladen, hoogte 23 c.M., lengte
18 c.M., vermoedelijk midden 19e eeuw.
Ten geschenke ontvangen van den Heer Mr. W. L.
Umbgrove te Zutphen.
MUNTEN.
59. +1113 Denier van Otto II van Zutphen 1113);
zilver. Ontbreekt bij v. d. Ch.; Cf. Menadier „Der
Fund von Prag", 1898, p. 240, fig. 7.
60. +1113 Denier van Otto II van Zutphen 1113);
zilver. Cf. Menadier p. 241. fig. 10.
61. 1582/1605 Stuiver van Zutphen, misslag (coin hybride);
brons.
62. 1556—1573 12 Kreuzer van Willem van Bronkhorst;
zilver; imitatie van een Italiaansche munt.
Cf. v. d. Ch. XIV, 48.
63. 1612—1641 Arendschelling van Max. van Batenburg
en Steinzilver.
Var. Verk. pl. 225,2.