Bijlage A.
6
33. Overdracht van gronden en gebouwen aan
vereenigingen, vennootschappen of stichtingen overeen
komstig art. 35 der Woningwet.
34. Aankoop van gronden en gebouwen overeen
komstig art. 35 der Woningwet.
35. Toepassing van art. 36 der Woningwet.
36. Toepassing van art. 37 der Woningwet.
HOOFDSTUK VIII.
Geldelijke steun van Rijkswege.
37. Voorschotten en bijdragen aan de gemeente,
ingevolge art. 38, eerste, tweede en derde lid, der
Woningwet.
38. Voorschotten en bijdragen aan eene vereeniging,
vennootschap of stichting, ingevolge art. 38, vierde
lid, der Woningwet.
39. Mededeelingen omtrent het gebruik van Rijks
voorschotten (en bijdragen) door het gemeentebestuur.
40. Mededeelingen omtrent het gebruik van Rijks
voorschotten (en bijdragen) door in de gemeente
gevestigde of aldaar werkzaam toegelaten vereenigin
gen, vennootschappen of stichtingen.
Van de aan de bouwvereeniging „De Woning"
alhier bij koninklijk besluit van 18 Maart 1921 No. 75
verleende grond- en bouwvoorschotten zijn de annuï-
Bijlage A.
7
teiten vastgesteld op respectievelijkf 250.29en f 11525.59.
Van de aan de bouwvereeniging „De Goede
Woning" alhier voor het complex arbeiderswoningen
aan de Hemonystraat bij K.B. van 5 April 1921
no. 39 verleende grond- en bouwvoorschotten zijn de
annuïteiten vastgesteld op respectievelijk f 637.50 en
f 8346.11.
Uit den staat van meer en minder werk bleek dat
de bouwvereeniging voor dit complex een verhooging
van het bouwvoorschot van ongeveer f 11000.noo-
dig had. De Raad heeft deze verhooging toegestaan
onder voorwaarde dat de gemeente een zelfde bedrag
van het Rijk ontving. De Minister van Arbeid heeft
geweigerd aan deze regeling medewerking te verleenen,
waardoor de vereeniging een schuld bekwam van
ongeveer f 11000.De Raad heeft toen in zijne ver
gadering van 7 Januari 1924 goedgevonden aan voor
noemde vereeniging een rond bedrag van f 11000.
uit te betalen op de indertijd gestelde voorwaarden,
ofschoon aan de bepaling omtrent het Rijkssubsidie
niet ten volle zal worden voldaan, mits de vereeniging
zich verbinde het bedrag der verhooging met de rente
terug te betalen in 40 naar 6% berekende annuïteiten.
De vereeniging heeft deze regeling aanvaard.
Van de aan de bouwvereeniging „Christelijk
Nationale Werkmansbond en Patrimonium"
alhier voor het bouwplan aan den Weg naar Laren
bij K.B. van 3 Juni 1921 no. 38 verleende grond- en
bouwvoorschotten zijn de annuïteiten vastgesteld op
respectievelijk f 997.53 en f 10368.12. Aangezien het
totaal van de opgenomen- voorschotten nog eenige
verhooging zal ondergaan, zullen de annuïteiten nader
moeten worden vastgesteld.