Bijlage S.
26
noodig zijn dan werken zij tweemaal achtereen.
Op straat is alarmeering waar te nemen
over dag: wanneer alle lantaarns plotseling ontstoken
worden
des nachts na 11 uur: (behoudens Zaterdag- en
Zondagnacht; dan na 12'/2 uur:) wanneer alle lantaarns
plotseling gedoofd worden, voordat de dag begint
aan te breken.
Het aantal brandweertelephonen bedraagt 16 en het
aantal wekschellen 36 (quick-apparaten).
Kleeding.
De brandwachts zijn voorzien van geheel complete
uitrustingen.
De Commandant en de Onder-Commandant zijn ieder
in het bezit van een uniformpet, zoomede het meerendeel
van de opperbrandmeesters en brandmeesters.
De motordrijvers zijn voorzien van een dienstpet
met motorjekker en een paar vetlaarzen.
De vaste brandwachts moeten in dienst steeds hun
uniformpet dragen.
Dienstorders.
Datum.
Omschrijving.
1921.
1.
13 Januari.
Betreffend alarmeering.
2.
14 Februari.
opkomen bij brand.
Bijlage S.
27
Datum.
Omschrijving.
1921.
3.
15 Februari.
Betreffend verbod gebruik v. ster
ken drank door de brandwachts.
1922.
4.
3 Maart.
Betreffend opperbevel bij brand
of oefening.
5.
14 October.
Betreffend al of niet toegang voor
opperbrandmeesters en brand
meesters tot openbare voorstel
lingen.
1923.
6.
1 Mei.
Brandwachts moeten voordat zij
zich begeven naar het gebouw
voor openb. vermakelijkheid,
in den vervolge zich eerst mel
den a.d. hoofpost om gummi
handschoenen en isoleertang
op te halen.
Oefeningen.
Deze hebben als volgt plaats gehad
Gewone oefeningen.
1923.
25 Januari met de geüniformeerde brandwachts (vrijw.)
bJJ
O
C
bfl
O