Bijlage S.
24
Alarmeering.
Ter bereiking van eene stelselmatige alarmeering in
geval van brand, is de stad in 7 kringen verdeeld,
welke genummerd zijn overeenkomstig den daarin
gestationneerden slangenwagen.
De voorschriften voor de alarmeering zijn door
Burgemeester en Wethouders vastgesteld blijkens hun
schrijven d.d. 9 November 1921 3de afd. B. No. 2503,
en luiden als volgt
Voorschriften voor de alarmeering bij brand,
bedoeld in artikel 22 van het Brandweerreglement.
1. Van eiken brand wordt onmiddellijk kennis gegeven
aan
den Hoofdpost der Brandweer T 396
CommandantT 355
Onder-CommandantT 600
Directeur der Gasfabriek en Waterleiding T 135
de PolitieT 160
2. Bij schoorsteenbranden worden gealarmeerd
de Hoofdpost der BrandweerT 396
de CommandantT 355
de Onder-CommandantT 600
de Directeur der Gasfabriek en Waterleiding T 135
3. Indien noodig draagt een der onder 1 genoemden
het dienstdoende telephoonpersoneel op tot alar
meering over te gaan van den door hem te bepalen
kring.
Bijlage S.
25
Is de betrokken kring gealarmeerd, dan wordt
het overige personeel, voor zoover telephonisch
verbonden, van den brand kennis gegeven onder
mededeeling waar die woedt en welke kring ge
alarmeerd is.
De Directeur der Gasfabriek laat na ontvangen
bericht onmiddellijk druk zetten, ten einde de
quickapparaten in werking te stellen.
Spoedshalve rukt de Politie uit met slangenwagen
7, welke na aankomst daarvan onmiddellijk ter
beschikking wordt gesteld van het Brandweer
personeel.
De motorspuit rukt steeds, na voldoende bemand
te zijn, uit, ook indien er brand in de Hoven is.
De Commandant of degene, die hem vervangt,
beveelt of meerder materieel dan hetwelk bij alarm
in een kring onmiddellijk uitrukt (zijnde slangen
wagen 7, slangenwagen van den betrokken kring
en motorspuit) aangevoerd moet worden, dan wel
of het personeel der overige onderdeelen weder
kan inrukken.
Ten aanzien der quick-apparaten gelden de volgende
bepalingen
Quick-apparaten.
Deze zijn aangebracht bij verschillende door den
Brandraad aangewezen leden van het personeel. Zij
worden na opdracht van de daartoe bevoegde personen
in werking gesteld.
Deze apparaten worden bovendien dagelijks bij het
aansteken der straatlantaarns ter controle even in wer
king gesteld. Mocht juist op dat oogenblik alarmeering