Bijlage B. 26 en Omstreken, der Nederlandsche AAaatschappij tot bevordering der geneeskunst over eene hier ter stede te houden zoogenaamd „rondreizende hygiënische tentoonstelling" onder leiding van het Roode Kruis. Bij de bespreking van dit onderwerp bleek, dat men algemeen van meening was, dat hef houden van deze tentoonstelling uit een oogpunt van Volksgezondheid alle aanbeveling verdient. De Commissie besloot daarom aan Burgemeester en Wethouders ter zake, een gunstig advies uit te brengen. Naar aanleiding van het geven van hypnotische voorstellingen hier ter stede, besloot de Commissie een schrijven tot den Burgemeester te richten, waarin zij er op wees, dat dergelijke voorstellingen naar hare meening uit een gezondheidsoogpunt een nadeeligen invloed op de bezoekers kunnen uitoefenen en niet minder op hen, die zich op dergelijke seances aan behandeling onderwerpen. Zij voegde hieraan toe, dat reeds op andere plaatsen dergelijke voorstellingen door den Burgemeester waren verboden. Daar het de Commissie wenschelijk voor kwam, ook hier ter stede een dergelijk verbod uit te vaardigen, gaf zij in haar schrijven aan den Burgemeester in qverweging, in verband niet artikell 88 der gemeente wet hiertoe over te gaan en voor het geval, dat naar zijne meening genoemd wetsartikel hem daartoe niet de bevoegdheid geeft, dan eene aanvulling der politie verordening te willen bevorderen. De Commissie ontving later van den Burgemeester bericht, dat hij na rijp beraad geen termen had gevonden Bijlage B. 27 om dergelijke voorstellingen te verbieden. Dit besluit wordt door de Commissie zeer betreurd. Van den Nederlandschen Boud tot bescherming van Zuigelingen ontving de Commissie verschillende bro chures. Zij besloot van het geschriftje „over kindermeel" een aantal exemplaren te bestellen, welke door haar op doelmatige wijze zijn verspreid. Van de Inspectrice van de Volksgezondheid voor de hygiëne van het kind, ontving de Commissie het verzoek haar te willen inlichten omtrent crèches en kinder bewaarplaatsen in deze gemeente, waarbij een 13 tal vragen werden gedaan op dit onderwerp betrekking hebbende. De Commissie antwoordde hierop, dat vele jaren geleden hier ter stede een kinderbewaarplaats had bestaan, die echter wegens het ontbreken van voldoenden geldelijken steun, na een betrekkelijk kort bestaan weder werd opgeheven. Behandeld en vastgesteld in de vergadering van de Gezondheidscommissie te Zutphen den 26sten April 1923. D. MOLENAAR, Voorzitter. J. C. GOLDENBERG, Secretaris.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1922 | | pagina 89