30 kamp in het Deventerwegkwartier verkocht voor den prijs van f 7.50 per M-. In het personeel van den dienst der landerijen kwa men de volgende veranderingen. Op 10 October overleed de hoofdopzichter D. A. Bos; zijn functie werd tot het einde van het jaar door den opzichter E. E n z e r i n k waargenomen. Aan den voorwerker A. J. O o I d e n b e 11 werd met ingang van 1 December eervol ontslag verleend in zijn plaats werd tijdelijk benoemd met ingang van 1 December H. de Groot. Aan den grondwerker H. Pli. Pieper werd met ingang van 12 Mei eervol ontslag verleend. De toestand der gemeentelanderijen over het afge- loopen jaar kan over het algemeen gunstig worden genoemd. De waterstand bleef in de maand Januari nog laag doch steeg in Februari tot 6.10 -f N. A. P. om reeds spoedig weer tot den gemiddelden stand te dalen. Van den waterstand ondervond de uitvoering van grondwerken weinig hinder, des te meer echter van de strenge vorst in de tweede helft van Januari en in Februari. De maanden Maart en April kenmerkten zich door strenge nachtvorst. Als gevolg hiervan en nog van de droogte van 1921, was er einde April nog zeer weinig gras in de weiden en was de stand der voorjaarsgroenten en graangewassen slecht. In de tweede helft van April begon het water weer sterk te wassen; het gevolg was dat de uiterwaarden, de meeste 31 weiden en hooilanden en zelfs sommige perceelen bouwland van eind April tot begin Mei onder water stonden. Vele pachters van gemeenteweiden zagen zich genoodzaakt het reeds ingeschaarde vee voorloopig weer op te stallen. Veel later dan gewoonlijk kon het weer worden ingeschaard. De hoogste stand 6.96 -j- N. A. P. was op 5 Mei Doordat het water weer spoedig viel en droog en warm weer daarop volgde was het grasgewas op de weiden, die onder water hadden gestaan buitengewoon goed te noemen. Over het algemeen heeft de hooge waterstand aan de graslanden meer nut dan schade gedaan. Anders was dit met de bouwlanden; aan haver, aardappelen enz. werd aan zienlijke schade toegebracht. In Mei en Juni was het weer zonnig en droog, waar de gewassen sterk door leden. Het liet zich aanzien dat de opbrengst der land en tuinbouwproducten ongunstig zou zijn. Toen echter eind Juni en begin Juli de regen overvloedig viel werd de stand der meeste gewassen veel beter en kon tenslotte de opbrengst goed worden genoemd, van de aardappelen zelfs uitstekend. Alleen de haveropbrengst was slecht, deels tengevolge van den drogen voorzomer, deels van de veel voorkomende fritvliegenplaag. Door het gure en koude weer en den lioogen waterstand van begin Mei kon het vee eerst laat in de weiden worden gebracht. De inscharing op de koeweiden „Helbergen" en „Varkensweide" had eerst op 12 Mei plaats. De opbrengst van de hooilanden was goed. De hooge waterstand, waardoor de droge voorzomer weinig schade kon doen, was daar gedeeltelijk de oorzaak van. Een andere oorzaak was de in veel sterker

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1922 | | pagina 17