128
PROVINCIËN.
Mannen.
4e klasse.
Vrouwen.
4e klasse.
Totaal.
Gelderland
86
91
177
Utrecht
1
1
Groningen
21
23
44
Drenthe
22
24
46
Noord-Holland
69
59
128
Noord-Brabant
1
1
Totaal
199
198
397
De loop der bevolking van de beide gestichten te
zamen, in aanmerking nemende de verdeeling in
klassen, is als volgt
MANNEN.
te kl. 2e kl. 3e kl.
4e kl.
Tot.
Aanwezig op 1 Januari 1921
7
21
25
391
444
Opgenomen gedurende
2
1
8
84
95
Verpleegd
9
22
33
475
539
Vertrokken
3
9
50
62
Overleden
2
1
2
31
36
Overgeplaatst naar de
1
7
7
15
Overgeplaatst van de
1
7
7
15
Aanwezig 31 December 1921
6
12
22
401
441
129
VROUWEN.
le kl. 2e kl.
3e kl.
4e kl
Tot.
Aanwezig op 1 Januari 1921
17
32
31
385
465
Opgenomen gedurende
1
9
11
97
118
Verpleegd
8
41
42
482
573
Vertrokken
10
14
68
92
Overleden
6
1
34
41
Overgeplaatst naar de
3
5
4
12
Overgeplaatst van de
3
5
4
12
Aanwezig 31 December 1921
5
23
28
384
440
Bestuur.
In de samenstelling van het bestuur kwam in dit
jaar geene verandering; de heer D. J. Bosman
werd als provisor herkozen.
Ambtenaren en personeel.
Op 31 December 1921 bestond het verplegend per
soneel in het stadsgesticht in de mannenafdeeling uit:
1 hoofdverpleger, 2 eerste verplegers, 34 inwonende
verplegers en 30 uitwonende verplegers. In de
vrouwenafdeeling uit1 hoofdverpleegster, 2 eerste
verpleegsters, 36 verpleegsters en 1 uitwonende ver
pleegster.
In het buitengesticht bestond het verplegend perso
neel op 31 December 1921 uit: 2 hoofdverpleegsters,
I
i