Bijlage N. 12 Graswieden. In 1921 werd met liet gebruik van weedkiller betere resultaten bereikt dan in vorige jaren. Blijft de kwaliteit van het preparaat goed, dan kunnen met tweemaal sproeien afdoende resultaten worden verkregen. Sneeuwruimen. Sneeuwruimen kwam in 1921 niet voor. Putscheppen. Het schoonmaken van straatputten geschiedde met de meeste zorg. Klachten over verstopte putten kwamen weinig voor. Het tarief van putscheppen voor parti culieren werd met ingang van het jaar 1922 voor het wekelijksche scheppen tot f 6,per put verhoogd. De kosten van het om de 14 dagen scheppen worden f 4,— per put per jaar. Met het Bestuur van de woningen van de Spaarkas en van de Woningbouw- vereeniging „Ons Thuis" werd voor 1922 eene regeling getroffen tot het eenmaal in de 14 dagen schoon- scheppen van te zamen 76 putten. Voor particulieren werden geschept 75 putten, waarvoor werd betaald f 179,95. Ophalen van slachtafval. 1670 maal werd bij 37 verschillende slagers het slachtafval opgehaald. De in het vorige verslag ver- Bijlage N. 13 melde houten tonnen werden vervangen door gegal vaniseerd ijzeren tonnen met deksels met bajonetsluiting. Geen klachten werden vernomen over het verleenen van hulp aan den voerman belast met het ophalen van slachtafval. Openbare urinoirs en privaten. Het reinhouden der 19 urinoirs en 2 privaten ge schiedt dagelijks, waartoe ook behoort het zoonoodig parafineeren van ijzeren bakken en wandplaten. Dienst op de mestbergplaats. Ook dit jaar is de mindere aanvraag om compost teekenend. Ofschoon de mestwaarde van de compost de laatste jaren belangrijk hooger is, werd toch slechts 906 M3. compost gevraagd. Het in voorraad zijnde, gedurende den winter verzamelde droogvuil, werd gedeeltelijk aan den dienst van Landerijen en verder voor diverse prijzen aan gegadigden verkocht. Wat de aanvraag om beer betreft, kan worden vermeld, dat ruim 700 M3. meer werd verkocht, waaronder 110 M3. dunne beer aan den dienst van Landerijen voor f 2,75 per M3. en 1009 M3. dunne beer a f 5,— per bak aan particulieren. Bij de waarschijnlijk mindere koopkracht van de afnemers moet van eene vergrooting van de beerputten voorloopig worden afgezien. Voor het wegvloeien van overtollige beer behoeft geen vrees te bestaan. Bij volle putten kan de overtollige dunne beer altijd op hooge gemeenteweilanden worden ge-

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1921 | | pagina 253