y Bijlage B. 14 d. Begraafplaatsen. Hieromtrent valt niets mede te deelen. HOOFDSTUK IV. Volkshuisvesting. Van Burgemeester en Wethouders ontving de Commissie om advies een schrijven van den eigenaar der onbewoon baar verklaarde woning Donkeresteeg No. 71, met verzoek om opheffing van de onbewoonbaarverklaring dezer woning en ontheffing van het bepaalde in artikel 7 en 52 sub b, der verordening op het bouwen en de bewoning in deze gemeente. In haar antwoord aan Burgemeester en Wethouders deelde de Commissie mede, dat zij geen bezwaar had tegen het in gebruik nemen dezer woning, daar de in het jaar 1916 onbewoonbaar verklaarde woning niet meer bestond en daarvoor in de plaats eene bijna geheel nieuwe tweekamerwoning was gebouwd. De Commissie wees er tevens op, dat deze woning de zeer ernstige fout heeft, dat de benedenkamer in open verbinding staat met de verdieping, wat, met het oog op de verwarming van het vertrek, haar hoogst ondoelmatig voorkwam. Uit een daarna van Burgemeester en Wethouders ont vangen afschrift van het door hen aan den eigenaar dezer woning gericht schrijven, bleek, dat door hen wel ontheffing was verleend van het bepaalde in artikel 7 der Verordening op het bouwen en de bewoning in deze gemeente, maar Bijlage B. 15 dat van het bepaalde in artikel 52 sub b dier verordening geen ontheffing was verleend. Burgemeester en Wethouders vroegen het advies der Commissie over het in erfpacht geven van een terrein, gelegen aan de le Pofferdijkdwarsstraat aan de woning- bouwvereeniging „de Goede Woning," voor den bouw van een aantal arbeiderswoningen. De Commissie deelde aan Burgemeester en Wethouders mede, dat daartegen bij haar geen bezwaar bestond. De Commissie ontving dit jaar opnieuw eene klacht van bewoners van eetiige aaneengebouwde woningen aan het Kerkhof over lekkage, veroorzaakt door den slechten onderhoudstoestand van een der dakgoten. Zij richtte zich weder tot den eigenaar en drong op afdoende verbetering aan. Hieraan werd gevolg gegeven, waardoor daarover geen klachten meer zijn ingekomen. Bij schrijven van 15 Juli 1920 vroegen Burgemeester en Wethouders het advies der Commissie, omtrent een ver zoek van het Bestuur der Bouwvereeniging Christelijk Nationale Werkmansbond en Patrimonium, om een voor schot overeenkomstig artikel 30 der woningwet tot een maximum bedrag van f 230.500 voor den bouw van 26 woningen aan den Weg naar Laren, onder overlegging der daarbij behoorende plannen en teekeningen. De Com missie nam met belangstelling kennis van dit voorstel, om het aantal arbeiderswoningen, waaraan in deze gemeente groote behoefte bestaat, te vergrooten, doch gaven de overgelegde teekeningen haar aanleiding tot enkele op merkingen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1920 | | pagina 99