Bijlage B.
10
slachtplaats. Door onvoldoenden toestand van het rooster
in den put der slachtplaats en vernieling van een rooster
in een aangrenzenden put op klagers terrein, kwam de
slachtafval in het riool van klager terecht.
De Commissie richtte een schrijven tot Burgemeester en
Wethouders, waarin zij op dezen onhoudbaren toestand
wees, en op spoedige afdoende verbetering aandrong.
Uit een later ingesteld onderzoek bleek haar, dat in
overeenstemming met het antwoord van Burgemeester en
Wethouders ter zake ontvangen, de noodige verbetering
was aangebracht.
In de vergadering der Commissie van 23 December
deelde een der leden mede, dat door hem was gezien, dat
een groote hoeveelheid bloed gemengd met slachtafval,
geloosd werd door een opening in een muur der Kreynck-
straat en waarschijnlijk afkomstig van een daar achter
gelegen plaats, waarop geslacht werd.
De hoeveelheid was zoo groot, dat niet alleen de straat-
goot geheel gevuld was, doch ook een gedeelte der be
strating met bloed was bedekt.
Deze toestand had reeds geruimen tijd bestaan, zooals
bij onderzoek bleek, daar bewoners van de Kreynckstraat
verklaarden, dat hierdoor, vooral des zomers, veel stank
werd veroorzaakt.
De Commissie besloot Burgemeester en Wethouders
hierop te wijzen, ook in verband met artikel 20 der
Politieverordeningtevens daarbij de vraag voegende ot
voor het perceel van waar het bloed werd afgevoerd, een
vergunning als slachtplaats was verleend. Het antwoord
hierop is nog niet ingekomen.
Bijlage B.
11
De Commissie ontving eene klacht over stank van een
privaat in de Naai- en Breischool op den Paardenwal.
Na het ingesteld onderzoek was de Commissie van
meening dat voor het inzenden dezer klacht geen aanleiding
had bestaan. Het privaat was voor tonnenstelsel ingericht
en van voldoende luchtverversching voorzien.
Een bewoner der Nieuwstad klaagde over den slechten
afvoer van een rioolput in het sousterrain zijner woning.
Door den dienst van gemeentewerken werd een onder
zoek ingesteld en de hoofdleiding naar het gemeente-riool
in orde bevonden. De Commissie was van oordeel dat
deze slechte waterafvoer veroorzaakt werd, door den toen
voorkomenden hoogen grondwaterstand, zoodat zij meende
te moeten afwachten of deze klacht bij normalen water
stand weder zou worden herhaald. Hierover is verder niets
vernomen.
c. Verontreiniging van lucht (stank van fabrieken, enz.)
Burgemeester en Wethouders zonden aan de Commissie
een schrijven van den Inspecteur Drenth over een bij hem
ingekomen klacht betreffende stank van een beenderen-
pakhuis en van een huidenzouterij, beide van de firma
S. A. Noach Zoon op den Houtwal.
Deze klacht werd in handen gesteld eener sub-commissie,
die na ingesteld onderzoek berichtte, dat de huidenzouterij
geen aanleiding tot klachten geeft, doch dat de bewaar
plaats van beenderen stank verspreidde, voornamelijk
wanneer de deur geopend was. Zij voegde hieraan toe,
dat wat de verschillende opmerkingen omtrent de been-