Bijlage V.
2
ziening der verordening voor de in te voeren rijkswet
op de vleeschkeuring kunnen aangebracht worden.
Tegen het einde van het jaar waren met uitzonde
ring van vijf, de slachtplaatsen, winkels en opslag
plaatsen voor vleesch en visch in overeenstemming
gebracht met de verordening. Voor verandering van
twee vleeschwinkels werd uitstel verleend wegens
ziekte van een der bewoners, terwijl voor twee slacht
plaatsen en een vleeschwinkel geen vergunning kon
worden uitgereikt, resp. wegens het ontbreken van
water, het gebruik tevens voor andere minder ge-
wenschte doeleinden en het aanwezig zijn van een
plankenvloer.
Terwijl de verkooplokalen over het algemeen aan
billijke eischen voldoen, laat de inrichting der slacht
huizen veelal te wenschen over, vooral wat ruimte,
licht en luchtverversching betreft en dit dikwijls onaf
hankelijk van den wil van den gebruiker, daar de
l'gg'ng dier perceelen vaak van dien aard is, dat met
den meest goeden wil daarvan geen doelmatig inge
richte slachthuizen te maken zijn.
In den aanvang werd tegen overtreding der veror
dening waarschuwend opgetreden; later moest vijfmaal
procesverbaal worden opgemaakt en wel twee maal
wegens overtreding van artt. 15 en 18 en driemaal
wegens overtreding van artt. 16 en 18. In alle ge
vallen volgde veroordeeling.
Wegens de hooge prijzen van het inlandsche vleesch,
werd in Juli begonnen met den verkoop van bevroren
vleesch. Voor den verkoop van dit vleesch werd als
voorwaarde gesteld, dat dit uitsluitend mocht ge-
Bijlage V.
3
schieden in winkels waar geen ander rundvleesch ten
verkoop werd aangeboden, terwijl op eene nader aan
te geven plaats een duidelijk leesbaar opschrift moest
worden aangebracht met de woorden„bevroren
rundvleesch." Onder deze voorwaarden werd dit
vleesch in drie winkels verkocht.
Keuringsgebouw.
Het gebouw met de zich daarin bevindende instru
menten verkeert in goeden staat. De werkvrouw, met
het schoonhouden belast, kon niet gehandhaafd worden,
de tegenwoordige kwijt zich beter van haar taak.
Voor het opbergen van zaken van allerlei aard, werd
een bergplaatsje gemaakt, zoodat in de daardoor vrij
komende ruimte werktuigen plaats konden vinden,
welke anders een gedeelte van het keurlokaal in be
slag namen.
Keuringen.
Herhaaldelijk werden bij de levende keuring dieren
aangetroffen, waarvan de slachting in het keurlokaal
wenschelijk bleek, terwijl 28 geslachte dieren naar het
keurlokaal werden vervoerd voor een nader onderzoek.
Volgens voorschrift hadden alle noodslachtingen in
het keurlokaal plaats. Van deze laatste geschiedde het
onderzoek als regel bacteriologisch, evenals dit in
vele gevallen plaats had met het ingevoerde bevroren
vleesch, dat steeds kiemvrij werd bevonden. Niet
kiemvrij vleesch werd steeds afgekeurd. Het bacterio-