Bijlage S. 22 dien zolder is ingericht tot kantoortje, waarin een vaste kast, een kachel, een tafel en een drietal stoelen. De tweede verdieping is ingericht tot bergplaats van los materiaal en herstellingsmaterialen. Aan de achterzijde van het gebouw is van den grond af opgetrokken een steenen toren voor het drogen van slangen en het houden van klimoefeningen. In het benedengedeelte is de bestaande steenen vloer geheel uitgebroken en vervangen door een beton- vloer (met wagenput), de vloer afwaterende naar den uitgang. Alle aanwezige afscheidingen en gebindstijien zijn weggebroken, waardoor eene betere ruimte ver kregen werd voor rangschikking en verplaatsing van materieel. Langs den achtermuur van het benedengedeelte is gemetseld een lange cementen waschbak, met water afvoer, en waarboven een waterleidingkraan, voor het schoonmaken van gebruikte slangen. Aan den eenen zijgevel is gemetseld een schoorsteen voor stookgelegenheid en aan den anderen is aangebracht een houten wenteltrap, toegang gevende tot de werk plaats op de eerste verdieping. De oude W. C. werd geheel vernieuwd. De sluiting der buitendeuren is gewijzigd. Het geheele gebouw werd van binnen gewit en zoowel van buiten als van binnen geverfd, terwijl aan den voorgevel boven den hoofdingang werd aange bracht het opschrift „Hoofdpost Brandweer." Het kleine nevengebouwtje, waarin oorspronkelijk slangenwagen 3 en een handspuit werden opgeborgen, is ingericht tot stalling van een paard, zijnde een der Bijlage S. 23 trekdieren van de gemeentereiniging, dat des nachts en in de schafturen onafgebroken ter beschikking zal staan. Ook dit gebouwtje is na de voltooiing geheel schoon gemaakt en geverfd. In beide gebouwen is aangebracht electrische- en gasverlichting. Bovendien is het hoofdgebouw aange sloten met de gemeentelijke waterleiding. De oorspronkelijke oppervlakte van het gebouw, zoomede de hoogte, bleven behouden. Het oude dak, hetwelk veel te wenschen overlaat, en de uitgezakte borstweringmuren zijn niet vernieuwd. Alleen zijn daarin, evenals in voor- en achtergevel, grootere lichtramen aangebracht. De verbouwing was gereed einde November 1920. De kosten hebben bedragen Hh f 14000. Medio December van dat jaar kwam de nieuwe „Hoofdpost" in gebruik. Allereerst werden maatregelen tot droogstoken getroffen. Op 14 December zijn de motorspuit, mechanische ladder, de ladder- en slangenwagen, het rookmasker, de twee groote brandladders en slangenwagen 3, daarin ondergebracht, alsmede 2 handbrandspuiten. Tegelijkertijd kreeg het gebouw telephonische aansluiting. Tenslotte is met machtiging van Burgemeester en Wethouders het urinoir, staande op het pleintje vóór den Hoofdpost, opgeruimd, terwijl door dat College aan den Directeur der Gasfabriek werd verzocht voor behoorlijke verlichting aldaar te willen zorg dragen.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1920 | | pagina 297