Bijlage S.
8
De noodige maatregelen ter voorkoming van brand
in de bioscopen zijn op onze aanwijzing genomen,
terwijl bovendien nog steeds op die inrichtingen voort
durend een nauwlettend toezicht wordt gehouden.
Ingevolge Raadsbesluit d.d. 4 October 1920 mag
aan de manschappen voor het houden van wacht als
belooning niet meer en niet minder worden uitgekeerd
dan het door den Generalen Brandmeester aan de
hand van de voor de brandweer geldende loonregeling
opgegeven bedrag. Dit is f 1.50 per uur, met dien
verstande dat gedeelten van uren beneden een half
uur voor een half uur worden gerekend en gedeelten
van uren boven een half uur voor een geheel uur.
De betaling is voor rekening van den eigenaar of
gebruiker der lokaliteit.
Voor het houden van wacht is over 1920 aan loon
uitgekeerd
door de Buiten-Societeit f 45,75
Groote (Schouwburg) -81,
Gebouw Chr. Belangen (Paardenwal) - 7,50
Totaal f 134,25
Brandwachts in vasten dienst.
In verband met het inrichten van de vroegere berg
plaats voor brandweermaterieel op den Paardenwal tot
„Hoofdpost", besloot de Raad bij de behandeling der
gemeentebegrooting voor 1921 te doen aanstellen 4
vaste brandwachts, die elkander in het telephonisch
aangesloten posthuis zullen aflossen en naast de her-
Bijlage S.
9
stellingswerkzaamheden voor de brandweer ook voor
de andere takken van gemeentedienst werk kunnen doen.
Een en ander moest bij het einde van dit verslag
jaar nog geregeld worden, doch zal het mogelijk maken
in alle voorkomende gevallen zóó spoedig een kern
van de brandweer ter plaatse te hebben, dat aan te
Zutphen te stellen eischen redelijkerwijs geheel en al
zal zijn te voldoen.
Hunne benoeming en indiensttreding had in dit verslag
jaar niet plaats. De functie van brandwacht is gerang
schikt in de 4de loonklasse v/h. Werkliedenreglement.
Preventief toezicht.
De toestanden in de te dezer stede aanwezige ge
bouwen, fabrieken, werkplaatsen en andere inrichtingen
is gebleken van dien aard te zijn, dat het houden van
een geregeld toezicht op het brandgevaar aldaar door
ons hoog noodig werd geacht.
Aanvankelijk hadden zich met dat toezicht belast de
Generale- en Adjunct Generale Brandmeester, doch de
daaraan verbonden werkzaamheden namen voor hen
te veel tijd in beslag. Wij hebben daarom gemeend
daarvoor te moeten aanwijzen een bepaald persoon,
ter zake kundig
In onze vergadering van 9 Aug. 1920 werd met dat
toezicht belast de opper'orandmeester B. G. Land e-
weert, van beroep timmerman, wonende Buitensingel
102, op eene belooning, berekend naar f 250,— per
jaar, en ingaande 15 Augustus d.a.v.
Op de gemeentebegrooting voor 1920 was onder 4
van volgn. 134 in die uitgaaf voorzien.