Bijlage S. 6 Naar ons oordeel bestaat het bedienend personeel uit een te groot aantal. In den loop van 1920 zijn 10 pijpmeesters tevens aangewezen tot geüniformeerd brandwacht in lossen dienst. Deze zijn ingevolge de Politieverordening belast met het houden van toezicht bij openbare voorstellingen, doch bovendien worden zij in het bijzonder onderricht in de bediening van motorspuit en tnech. ladder. Wanneer blijkt, dat zij behoorlijk zijn onderlegd, en het thans bestaande alarmsysteem voldoende waar borg geeft voor hun spoedige opkomst aan den Hoofd post, dan zoude althans een groot gedeelte van het tegenwoordige personeel van motorspuit en mecli. ladder overbodig zijn te achten. Brandwachts in iossen dienst. In 1920 werd op voorstel van den Brandraad artikel 85 der Politie-verordening zoodanig gewijzigd, dat de manschappen, die volgens dat voorschrift tijdens open bare vermakelijkheden of andere samenkomsten voor de bediening der brandbluschmiddelen aanwezig moeten zijn, voortaan vanwege de brandweer zelve zullen worden aangewezen. Hiertoe zijn door den Generalen Brandmeester tot brandwacht in lossen dienst benoemd de volgende 10 pijpmeesters 1. H. Burgers, Kruisstraat 62. 2. J. H. Coenders, Emmeriksche weg 123. 3. H. W. Feith, Graaf Otto Singel 51. 4. D. Kappert, Hoogestraatje 29. Bijlage S. 7 5. G. Laar, Marschweg 41. 6. D. J. Muller, Berkelsingel 14. 7. P. Mussies, Halvemaanstraat 31. 8. A. Rietman, Polsbroek 213. 9. G. Steeman, Hoogestraatje 79. 10. J. Vos, Donkeresteeg 37. Deze personen zijn allen geinstrueerd en voorzien van eene behoorlijke uitrusting. Hunne instructie, welke werd vastgesteld in de vergadering van den Brandraad van 6 October 1920, is goedgekeurd door den Burgemeester dezer gemeente blijkens diens schrijven van 28 October d a.v. Zij is in druk aan dit verslag toegevoegd. (Zie achteraan.) Hunrie uitrusting bestaat uit: 1 jekker, 1 pantalon, 1 helm, 1 paar laarzen, 1 koppel met bijl en bijlfasch, 1 reddinglijn met muskaton en 1 noodhaak. Tot heden doen de brandwachts als zoodanig volgens rooster alleen dienst bij tooneelvoorstellingen in de Buiten-Societeit en den Schouwburg. Dat toezicht is aangevangen op 15 October 1920. Van dien datum af werd over 1920 bij 20 tooneelvoorstellingen dienst gedaan, te weten: 8 maal in de Buiten-Societeit en 12 maal in den Schouwburg. Bovendien werd 1 maal wacht gehouden bij eene bioscoop-voorstelling in het gebouw voor Christelijke belangen op den Paardenwal.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1920 | | pagina 289