Bijlage Q.
VERSLAG nopens den toestand en de verrich
tingen van het STEDELIJK MUZIEKCORPS
over het jaar 1920.
Dit verslag wordt met gemengde gevoelens neer
geschreven. Er is verheugends, er is ook gepasseerd
dat als verontrustend valt aan te merken.
Het aantal werkende leden van het Corps bleef
vrijwel stationnairalleen Hagen verliet het wegens
verandering van woonplaats. In het laatst van het
jaar breidde het leerlingental zich uit tot 7. Er werd
gewerkt met ernst en ambitie en ook met goede
subsidieverhoogings- verwachtingen
De muziekbibliotheek kon door de hooge prijzen
van de gedrukte muziek zich maar matig uitbreiden.
Toch blijft aankoop van nieuwe(re) muziek een ge
biedende eisch, wijl noodig voor de scholing en het
warm houden der ambitie van de musici. Door dezen
stelregel mede geleid, kon het Corps tot een belangrijk
hoogtepunt worden opgevoerd, welke laatste de hoop
levendig maakt, dat in 1921 het Stedelijk Muziekcorps
eenige engagementen voor buiten Zutphen zal kunnen
aangaan.
De 16 verplichte volksconcerten werden alle gegeven
op den Louise-Singel. Daaronder vielen met name
de ochtend-uitvoeringen van gewijde muziek zeer in
den smaak. Het pogen om ook een 4-tal buitengewone
Volksconcerten te doen geven in den tuin der Buiten-