SÖ2
Bijlage N.
22
OVERZICHT der UITGAVEN en ONTVANGSTEN van den
gemeentelijken reinigingsdienst van hel dienstjaar 1910 af.
Jaar.
Bevol- Uitgaven,
king -
Ontvangsten.
op
|31 Dec.!
Totaal. Per
woner.
Bijdrage der Gem.
Totaal. Per In"
i woner. j
Totaal.
per in
woner.
1910
1911
1912
1913
1914
1915
1916
1917
1918
1919 1
1920
18430
18451
18144
18162
18298
18399
18530
18599
18659
18686
18912
I f 25505,04*
l - 26098,794
- 27476,41"
- 28473,99
- 30251,45*
- 34018,51
- 38858,51
- 44185,21*
- 54505,17*
- S4440.05
- 94959,92
1,38
1,41
1,51
1,57
1,65
1,85
2,09
2,37
2.92
4,52
5,02
f 16S90,64 f
- 16728,74*; -
- 16326,91*1
- 17620,95*
- 18018,99";
- 23619,04
- 31516,03
- 39400,07*!
- 41153,08"
- 45386,69
- 34176,14*
0,91! f
0,90, -
0,90 -
0,97, -
0,98' -
1,28 -
1,70' -
2,12 -
2,21 -
2,43' -
1,81 -
8614,40*!
9370,05"!
11149,49*
10853,03* J
12232,46*1
10399,47"
7342,48
4785,14
13352,09*
39053,36"
60783,77*
f
i bdanSriike meerdere kosten per inwoner kunnen
hoofdzakelijk worden gesteld op de hoogere arbeids-
loonen.
In 1917 werd aan arbeidsloon uitbetaald f 19077,72'/.,.
1918
1919
1920
-23321,47 i/j.
•39454,701/,.
- 58711,55.
0,39
0.25
0,71
2,09
3,21
De Reinigingscommissie,
De Voorzitter,
D. MOLENAAR.
De Secretaris
W. C. VAN der STAAIJ.
Bijlage Na.
VERSLAG omtrent den toestand van den
GEMEENTELIJKEN ONTSMETTINGSDIENST
over 1920.
Algemeene beschouwingen.
In de organisatie van dezen dienst kwam dit jaar
geene verandering. Steeds werd de welwillende mede
werking en voorlichting van Heeren geneeskundigen
ontvangen. De aangiften van besmettelijke ziektege
vallen geschiedt ter voorkoming van tijdverlies meestal
telefonisch, direct na het constateeren van het geval,
terwijl de wettelijke schriftelijke mededeeling dan bin
nen den voorgeschreven tijd volgt. Deze spoedaangifte
blijft steeds van zeer veel belang, omdat daardoor een
snel ingrijpen en handelen mogelijk is. Ook wordt
op het politiebureau telkens, wanneer verdacht uit
ziende personen in de passantenkamer zijn onderge
bracht geweest, dit vertrek mechanisch gezuiverd.
Vermeld dient te worden, dat waar in 1917, 1918
en 1919 werden aangegeven resp. 195, 46 en 51 ge
vallen van roodvonk, in het afgeloopen jaar slechts 7
gevallen werden geconstateerd. Trouwens het jaar
1920 kenmerkte zich door het gering aantal gevallen
van bij de wet erkende besmettelijke ziekten. Wel
kunnen in deze de jaren 1914, 1915 en 1916 niet
worden aangehaald, doch het jaar 1920 bleef belangrijk
beneden het aantal gevallen in vorige jaren geconsta-
0,47
0,51
0,61
0,60
0,67
0,57