Bijlage K.
2
morgen tegen 9 uur van den brand op de hoogte
gebracht en was kort daarna ter plaatse. Ongelukkiger
wijze was wegens de verbouwing het grootste gedeelte
van den inventaris in de westelijke zaal opgestapeld,
zoodat bijna alle voorwerpen onder het puin bedolven
zijn geweest of waterschade hebben geleden. Deze
laatste bepaalde zich niet alleen tot de vernielde zaal,
niaar zoowel in de middenzaal als in de oostelijke
zaal was alles door het spuiten nat geworden, ook de
prenten, die in de kasten waren opgeborgen. Alles
werd zoo spoedig mogelijk van zijn plaats gehaald
en gedroogd om de schade niet nog grooter te maken
dan zij al was. Dr. Meinsma ontfermde zich over
verscheiden boeken, die hij mee naar huis nam om
te drogen en te herstellen door zijn zorg bleef het
Wapenboek der Ridderschap van Zutphen, hoewel
gehavend, toch behouden.
28 Januari werd een Bestuursvergadering gehouden,
waarin een werkrooster voor de leden van het Bestuur
werd opgemaakt, aangezien het wenschelijk was, dat
minstens een der Bestuursleden geregeld toezicht hield
bij het opruimen van het puin. Door goede samen
werking van allen is er in de eerste dagen ongelofelijk
veel gepresteerd, maar toch heeft het bijna 14 dagen
geduurd voor de opruiming geëindigd was. Waarde
volle voorwerpen en prenten werden naar het Gemeen
tehuis gebracht, waar een kamer met groote bereid
willigheid voor onbepaalden tijd ter beschikking werd
gesteld. Voorwerpen van geringer waarde en een
gedeelte van den huishoudelijken inventaris werden
naar de oostelijke zaal overgebracht. De eendrachtige
Bijlage K.
3
samenwerking bleef tot het einde toe; ieder stelde er
een eer in een of ander gevonden voorwerp aan de
Commissie te overhandigen. Het Bestuur heeft dan
ook alle reden tot dankbaarheid voor de hulp van
Gemeente-Bestuur, Bureau van Gemeentewerken, den
Heer Coenders met zijn ploeg werklieden, den con
cierge, de hulpconcierges van het Museum, de boden
van het Gemeentehuis en ten slotte voor de bereid
willigheid van vele particulieren. Aan bewijzen van
sympathie ontbrak het niet, de Directeur van het Rijks
bureau voor Monumentenzorg, Dr. Jan Kalf zond een
telegram en bezocht eenige dagen later den toren en
het Museum. Verscheiden Oud-Zutphenaren betuigden
schriftelijk hun deelneming en van twee ingezetenen
mocht de Commissie een gave ontvangen om het
Museum finantiëel te steunen; de Heer H. P. J. Tutein
Nolthenius schonk f 50,— en N. N. f 100,—.
Verbrand is er betrekkelijk weinig, alleen de voor
werpen, die in den noordwesthoek van de zaal ge
plaatst waren, zijn verloren gegaandoordat echter
het grootste gedeelte van den inventaris in de wes
telijke zaal was opgeborgen wegens de reeds genoemde
verbouwing, is bijna geen een voorwerp onbeschadigd
gebleven. Drie van de zwaarste klokken uit den toren
vielen in het Museum. Een er van verbrijzelde den
stoel van den Leenrechter. De fragmenten werden
echter zorgvuldig uitgezocht en aangezien die stoel
als historisch nummer bijna niet gemist kan worden,
zijn de stukken weer zoo goed mogelijk in elkaar
gezet. De stoel is thans in het Gemeentehuis opge
borgen. De restauratie geschiedde op loffelijke wijze