Bijlage B. 26 Zooals uit bovenstaande opgave blijkt, kwamen in dit jaar 3 gevallen van Febris typhoïdea en 6 gevallen van Diphteritis meer voor dan in 1919, daarentegen bedroeg het aantal gevallen van Roodvonk 44 minder dan in het vorige jaar. Het aantal gevallen van mazelen, die ter kennis van de Commissie werden gebracht, bedroeg 3. In de gemeente werden in dit jaar door den gemeente lijken ontsmettingsdienst verricht 56 woningontsmettingen en 13 schoolontsmettingen, terwijl het ziekcnrijtuig 10 maal werd ontsmet. Tot ontsmetting van lijf-en andere goederen, toebehoorende aan inwoners dezer gemeente, werd in 1920 136 maal van den gemeentelijken ontsmettingsoven ge bruik gemaakt Verder werden door den gemeentelijken ontsmettings dienst buiten de gemeente verricht 16 woningontsmettingen en eene schoolontsmetting, terwijl bovendien de ontsmet tingsoven 70 maal werd gebruikt voor ontsmetting van lijf- en andere goederen uit verschillende omliggende gemeenten. Een ernstig geval van Diphteritis met doodelijken afloop bij een kind, schoolgaande op de bewaarschool in de Bornhovestraat, terwijl kort daarna bij een ander kind dat eveneens die school bezocht, ook Diphteritis werd waar genomen, gaf de Commissie aanleiding hierop de aandacht van Burgemeester en Wethouders te vestigen. Uit een daarop door Burgemeester en Wethouders over gelegd schrijven van den schoolarts bleek, dat deze het Bijlage B. 27 voldoende had geacht, het betreffende schoollokaal te laten ontsmetten, omdat de ziekte zich tot enkele gevallen beperkt had slechts indien het aantal gevallen toeneemt, worden door hem ingrijpender maatregelen, zooals onder zoek naar het voorkomen van bacillendragers en school- sluiting noodig geacht. Daar de ziekte op deze bewaarschool geen verdere uit breiding kreeg, meende de Commissie dat er voorloopig geen aanleiding was verder op deze zaak in te gaan. HOOFDSTUK VIII. Geneeskundige Armenzorg. Over dit onderwerp valt niets mede te deelen. HOOFDSTUK IX. Drinkwatervoorziening. Het onderzoek van het water der gemeente-waterleiding had geregeld om de twee maanden plaats. De uitkomsten van dit onderzoek zijn als bijlage VI aan dit verslag toe gevoegd en geven geen aanleiding tot opmerkingen. De eigenaar van een fabrieksterrein aan den Marschweg richtte een schrijven tot Burgemeester en Wethouders, met de vraag of het water van een door hem op dat terrein

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1920 | | pagina 105