44
HOOFDSTUK IV.
Geldmiddelen.
Naar de laatste voorloopig vastgestelde rekening
(art. 221 der gemeentewet), zijnde die over 1918 be
droegen de ontvangsten
Gewoon. Buitengew. Totaal,
f 1814203,365 f 1745444,97 f 3559648,335
en de uitgaven - 1783111,785 - 1895734,52- 3678846,305
batig slot f 31091,58
nadeelig buitengewoon slot f 150289,55.
Op het einde van het jaar was deze rekening nog
niet door Ged. Staten vastgesteld.
Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde
begrooting (art. 207 der Gemeentewet) voor het jaar
1919 zijn de ontvangsten geraamd op:
Gewoon. Buitengew. Totaal,
f 1345332,725 f573757,49 f 1919090,2i5
en de uitga
ven op - 1345332,72s - 573757,49 - 1919090,21s
Wat betreft de plaatselijke directe belasting naar het
inkomen over 1919, wordt verwezen naar het overzicht
der gemeentebelastingen, onder bijlage O aan dit
verslag toegevoegd.
45
HOOFDSTUK V.
Gemeente-eigendommen, Werken
en Inrichtingen.
Personeel.
Het personeel van gemeentewerken onderging de
navolgende veranderingen
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 25
Maart 1919 werd met ingang van 1 Mei d. a. v. tot
hoofdopzichter benoemd J. A. Zwolsman te Wor-
merveer.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
20 Juni 1919 werd wegens uitbreiding van het perso
neel met een eersten opzichter als zoodanig met ingang
van 1 Juli 1919 benoemd, P. Hendrikse Jzn.
Wegens benoeming elders van den tijdelijken op
zichter J. G ten Raa, werd bij besluit van Burge
meester en Wethouders van 1 Mei 1919 als zoodanig
met ingang van 1 Mei 1919 benoemd, J. H e u v i n k.
Wegens ziekte van den opzichter E. de Jager, werd
ter diens vervanging bij besluit van Burgemeester en
Wethouders d.d. 11 November 1919 met ingang van
15 November d. a. v. als tijdelijk-opzichter benoemd
G. F. Z u u r i n g.
Het technisch- en administratief personeel van ge- -
gemeentewerken bestond op 31 December 1919 uit: