28
besloten Gedeputeerde Staten te verzoeken om de
jaarwedden van de Wethouders op f 2000,— te bepalen.
Bij besluit van Ged. Staten van Gelderland van
13 April 1920 no. 156, zijn de jaarwedden van den
Burgemeester en de Wethouders vastgesteld op resp.
f 5000,00-f 6000,00 en op f 1500,00, onder bepaling
die regeling geldt van 1 Januari 1919 af.
c. Secretaris.
J. Ruibing.
J. R u i b i n g bij raadsbesluit van 9 December 1918
tot gemeentesecretaris benoemd, trad 16 Januari 1919
als zoodanig in functie.
Vaste Raadscommissiën op 31 December 1919.
Commissie van bijstand voor de gasfabriek
en waterleiding.
D. Molenaar, Voorzitter.
F. C. Gies.
J. A. Paap.
H. Koerselman.
H. Koordeman.
Commissie voor de strafverordeningen.
De Burgemeester, Voorzitter.
M. J. Mulders.
G. W. van Laar.
Jhr. Mr. B. de Jonge.
H. Koordeman.
29
De Financiëele Commissie.
De Burgemeester, Voorzitter.
J. Groeneveld.
F. C. Gies.
A. Stijntjes.
D. O. Norel.
Commissie van bijstand voor de gemeentereiniging.
D. Molenaar, Voorzitter.
W. Mulder.
C. Fiartman.
B. J. Tiedink.
Th. J. H. Kling.
Commissie van bijstand voor de landerijen.
M. J. Mulders, Voorzitter.
R. van der Weerdt.
D. O. Norel.
Jhr. Mr. B. de Jonge.
J. Memelink.
Ambtenaren van den burgerlijken stand.
Onbezoldigde
D. Molenaar, Raadslid.
Mr. J. B. Sölner.
J. G. Klaassen.
Th. J. van Dam.
Mr. J. H. de Vries.
J. Gimberg.
Bezoldigde
K. M. Houtaar, commies ter secretarie.
J, B. G. Beerta, idem.
f