Bijlage B.
22
stand mocht komen. Met voldoening mocht de Commissie
dan ook bovengenoemde concept-verordening om advies
ontvangen, met welker bepalingen zij zich in hoofdzaak
kon vereenigen. Toch meende zij nog enkele opmerkingen
hierover onder de aandacht van Burgemeester en Wet
houders te moeten brengen.
Zoo kwam het haar wenschelijk voor in deze verordening
ook op te nemen bepalingen betreffende de keuring van
wild en gevogelte, zooals zulks ook in andere gemeenten
geschiedt en wees zij op de noodzakelijkheid om in de
voorschriften betreffende winkels en andere verkooplokalen
en bewaarplaatsen van vleesch en visch, ook de slacht
plaatsen te vermelden. Ten slotte vroeg zij aanvulling dezer
concept-vero,rdening met een verbodsbepaling omtrent het
opblazen van kalveren, voor dat de keuring na het slachten
had plaats gehad welke aanvulling, ook in eene overeen
komstige verordening in de gemeente Zwolle vastgesteld,
noodig was gebleken.
In de vergadering van den Raad van 7 Juli werd de
verordening regelende de keuring van vee, vleesch en visch
vastgesteld, terwijl de inwerkingtreding in het begin van
1920 kan worden verwacht. In verband met de uitvoering
dezer verordening besloot de Raad dezer gemeente reeds
in het najaar van 1918 tot het maken van een keurings
gebouw nabij het Hagepoortplein, welke bouw in dit jaar
gereed kwam.
De Commissie ontving van Burgemeester en Wethouders
om advies eene concept-verordening regelende het onderzoek
van melk in deze gemeente.
Hierin bevatte artikel 1 de verbodsbepaling, melk die
Bijlage B.
23
ondeugdelijk van samenstelling is, in deze gemeente te
verkoopen of ten verkoop aan te bieden, terwijl in het
volgende lid van ditzelfde artikel de ondeugdelijkheid van
samenstelling werd getoetst aan grenswaarden gesteld voor
de vetvrije droogrest en de vriespuntverlaging.
De beide volgende artikelen hadden betrekking op het
monster nemen, terwijl verder de noodige strafbepalingen
waren toegevoegd.
Deze concept-verordening werd door de Commissie in
hare vergadering van 27 Maari uitvoerig besproken, waarbij
zij de gewaardeerde voorlichting van den Inspecteur Dr. G.
Romijn ter zake mocht ontvangen. Na eene nadere bespre
king met den zuivelconsulent en daarop gevolgde brief
wisseling met genoemden Inspecteur, gaf de Commissie in
een zeer uitvoerig advies aan Burgemeester en Wethouders
vele wijzigingen aan, welke naar hare meening in deze
concept-verordening dienden te worden aangebracht. Daar
door zoude ook dan nog geen volledige melkverordening
worden ingevoerd, doch reeds belangrijke meerdere zeker
heid verkregen, dat de melk die in deze gemeente verkocht
wordt, ook uit een gezondheidsoogpunt aan strengere
eischen voldeed.
Uit het onderzoek naar den verkoop van melk te Zutphen
reeds in 190Ó door eene subcommissie ingesteld en in het
verslag over dat jaar als bijlage VII opgenomen, alsook
uit het onderzoek van in deze gemeente verkochte melk
daarna herhaaldelijk verricht en waarvan de uitkomsten in
hare jaarverslagen zijn vermeld, is de Commissie er ten
volle van overtuigd, dat een streng toezicht op dit levens
middel hier onmisbaar is.
In de vergadering van den Raad van 2 Juni werd de