184
In 1918 zijn de volgende vergunningen krachtens
de Hinderwet verleend
Aan de Naaml. Venn. Zutph. Melkinrichtingtot uit
breiding harer inrichting.
n de firma Spruijt en Co., tot wijziging en uitbrei
ding harer steen- en boekdrukkerij.
het Bestuur der Qeld. Ver. voor Kunstnijverheid,
tot het in bedrijf stellen van een electromotor.
de Naaml. Venn. Constructie- en Reparatie
inrichting, tot oprichting van een smederij en het
plaatsen van een zuiggasmotor.
C. Knol, tot oprichting van een bergplaats van
lompen, vellen, enz.
de Naaml. Venn. A. S. Noach en Zn., tot oprich
ting van een bewaarplaats van vellen en beenderen.
de Wed. Stofkooper en Zn., tot oprichting van
een bergplaats van lompen, vellen, enz.
de Naaml. Venn. Zutph. Rijtuig- en Automobielen
fabriek, tot vervanging van den gasmotor door
een electromotor van 5 P.K.
W. J. Jolink, tot uitbreiding van zijn bakkerij
door het plaatsen van een electromotor.
de firma Vetter en Co., tot oprichting van een
likeurstokerij met stoomketel.
de firma J. A. Oarvelink, tot vervanging van den
gasmotor door twee electromotoren.
H. J. Muldertot uitbreiding van zijn brood
bakkerij door het plaatsen van een electromotor.
185
Aan D. A. van Bruggen, tot oprichting van een
slachtplaats.
J. P. Ekkelboom, tot oprichting van een bergplaats
van lompen, ijzer, koper en tin.
I. van Spier, tot oprichting van een bergplaats
van lompen.
P. E. Scharphorn, tot oprichting van een door
electriciteit gedreven bioscoop.
E. F. J. van Bruggen, tot vervanging van den
gasmotor door electromotoren.
de firma H. W. Maaldrink, tot uitbreiding van
hare leerlooierij door het bijplaatsen van een
walkvat en het in gebruik nemen van een
stoomketel.
b. Vervening bestaat in deze Gemeente niet.
c. Mijnwezen evenmin.
d. Visscherij.
Slechts weinig ingezetenen vinden hierin een middel
van bestaan.
De opbrengst van de aan den afslag aangevoerde
zee- en riviervisch bedroeg in 1918 f 18109,55 tegen
f 11607,89 in 1917.