52
Bij raadsbesluit van 10 Juni 1918, werd aan den
Staat der Nederlanden ten behoeve van den bouw
eener Marechausseekazerne een terrein verkocht, ter
grootte van 3206 M2., gelegen aan den Warnsveld-
scheweg, voor f 9742,041/2.
Bij raadsbesluit van 1 Juli 1918, werd aan J. t e n
Hoop en verpacht, voor het tijdvak van 7 Juni t/m
31 December 1918, een strookje grond ter grootte
van pl.m. 300 M2. gelegen langs den Badhuisweg voor
f 5,voor het weiden van schapen.
Bij raadsbesluit van 1 Juli 1918, werd aan de firma
H. J. Reesin k Co. het opgespoten gedeelte van
de Noorderachterhaven, ter grootte van ongeveer
4200 M2. verkocht voor f 8,per M2.
Bij raadsbesluit van 16 September 1918, werd aan
de N. V. Tricotagefabriek v/h Wiegerinck en
Koe h, een gedeelte van het opgespoten terrein van
het Coenenspark in erfpacht uitgegeven, ter grootte
van ongeveer 2500 M2., tegen een canon van
f 0,18 per M2.
Bij raadsbesluit van 4 November 1918, werd
C. J. van de Watering ontslagen van de huur van
een stuk gemeentegrond, ter grootte van 20 M2. bij
den Drogenapstoren, en werd deze grond onder dezelfde
voorwaarden verhuurd aan Mevrouw Broersma
voor f 1,— per jaar.
Bij raadsbesluit van 4 November 1918, werd de
huur van een stukje grond op het Vischpoortplein bij
den Houtwal, ter grootte van 200 M2., verhuurd aan
H. J. Doornebosch met één jaar verlengd, tot
30 September 1919, voor f 30,per jaar.
53
Bij raadsbesluit van 2 December 1918, werd aan
de N. V. Vee- en Vleeschhandel en Exportslagerijen
v/h K. P h i I i p s e n Zoon twee perceelen gemeen
tegrond aan de Noorderhaven ter grootte van 162 M2.,
verpacht voor den tijd van 10 jaren, tot 1 Januari
1929, voor f 35,— per jaar.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
10 December 1918, werd aan G. O ver mars en
Zoon een gedeelte grond op den Houtwal ter
grootte van 1140 M2. verpacht, tot 31 December 1922,
voor een pachtsom van f 107,50 per jaar.
De toestand der gemeentc-landerijen over 1918 kan
over het algemeen vrij gunstig genoemd worden. Ook
dit jaar was de waterstand in de maand Januari weer
hoog. Op 23 Januari was deze 8 M. -j- N.A.P. en
stonden alle landerijen onder water. De met rogge
bezaaide akkers werden daardoor aanmerkelijk bescha
digd en leden nog meer, toen tijdens den val van het
water een vrij strenge vorst intrad de roggeplantjes
vroren vast in den nog natten grond en gingen op
de lage gronden, doordat het ijs er op bleef liggen,
bijna geheel verloren.
De maand Maart kenmerkte zich door vrij goed
weer met slechts enkele, doch sterke nachtvorsten
April door veel regen, waardoor de bewerking der
bouw- en weilanden veel vertraging ondervond. De
maanden Mei en Juni waren droog en koud, terwijl
nachtvorsten veel schade veroorzaakten aan boonen en
laat gezaaide haver. Ook op de weilanden en vooral