Bijlage S. 2 Beide heeren pleegden over die reorganisatie geregeld overleg met de opperbrandmeesters VAN BRUGGEN, NlJHOF en VAN DER STAAIJ en zoo onstond uit die samenwerking, gelijk reeds in ons vorig verslag is meegedeeld, de Brandraad. De heer DULL heeft het genoegen gehad enkele van zijne plannen verwezenlijkt te zien, n.l.een nieuw brandweerreglement, dat de instelling van den Brandraad voorschreef, alsmede de aanschaffing van de motorspuit en de mechanische ladder. De invoering eener electrische alarmeerinrichting, welke ook op het programma van den heer DULL stond, zal, naar wij vertrouwen, niet langer uitgesteld worden, zoodra de prijzen der daarvoor benoodigde - materialen weer normaal zullen zijn. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 12 Maart werd met ingang van den 15den dierzelfde maand de opperbrandmeestcr van het korps weer mannen K. F. KLAASSEN tot lid van den Brandraad benoemd. Evenals het vorige jaar overwogen wij verschillende middelen, om het gevaar voor brand zooveel mogelijk tegen te gaan. In het bijzonder werd onze aandacht bepaald op het toenemende aantal schoorsteenbranden en op het brandgevaar, dat op daken en in dakgoten ontstaat, als daar loodgieters en dergelijke werklui bij hun arbeid vuur gebruiken. De besprekingen over deze onderwerpen werden op ons verzoek bijgewoond door den commissaris van politie. Bijlage S. 3 Het resultaat ervan was, dat wij aan Burgemeester en Wethouders verzochten, den gemeenteraad voor te stellen om de politieverordening met enkele bepalingen aan te vullen, waardoor o.i. schoorsteenbranden en branden, door loodgieters veroorzaakt, zooveel mogelijk kunnen worden tegengegaan. Wij adviseerden Burgemeester en Wethouders op hun verzoek over de missive van den Commissaris der Koningin in Gelderland d.d. 11 Juni 1918 betreffende maatregelen ter voorkoming van veen-, bosch- of hei- branden en hooibroei. Burgemeester en Wethouders hebben ons naar aanleiding van dit advies bericht, dat de politie voortdurend toezicht zal houden op fabrieken en werkplaatsen, terwijl de schouwing voor het tegen gaan van hooibroei door een agent van politie, bijge staan door een werkman der gemeente, zal geschieden. Een tweemaal achter elkaar ontstane binnenbrand bij een bakker was voor ons aanleiding om dezen met nadruk te waarschuwen voor het gevaar van het plaatsen van licht brandbare voorwerpen op zijn heete- luchtoven. Op ons advies werd daaraan eene verbe tering gebracht. Aan de politie verzochten wij, om geregeld na te gaan, of onze waarschuwing in acht wordt genomen. Op verzoek van Burgemeester en Wethouders brachten wij aan hen advies uit over een tweetal hinderwet-aanvragenééne van J. KOPPEL en Zn. betreffende de oprichting van eene wassmelterij en fabriek van alcoholische vernissen en ééne van E. SCHARPHORN betreffende de oprichting van een bioscoop.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1918 | | pagina 285