Bijlage Q. VERSLAG nopens den toestand en de verrich tingen van het STEDELIJK MUZIEKCORPS over het jaar 1918. De sterkte van het Muziekcorps onderging gedurende 1918 geen bizondere wijziging. Was op 31 December 1917 het aantal werkende leden 27 benevens 5 leerlin gen, op het eind van 1918 waren deze aantallen 24 en 3. Ontslagen werden in Mei 1918 wegens berispelijk (en meermalen berispt) gedrag de H.H. S. Schouten, J. Lebbink en F. Poestkoke, terwijl op zijn daartoe strekkend verzoek tegen 1 Januari 1919 eervol ontslag werd verleend aan den verdienstelijken Es-ClarinettistE. H u e t i n g, die gedurende vele jaren aan het Corps in de verschillende phasen van zijn bestaan verbonden is geweest, en wien deswege een woord van warme waardeering namens de gemeenschap ten zeerste toekomt. De opengevallen plaats van den Es-tubaist S c h o u- t e n vermocht de Commissie alleszins bevredigend te doen bezetten door de Heer W. Chr. Barendsen. De vroegeie, gemobiliseerd geweest zijnde leden O. L. Morren en A. H i e t k a m p traden weder in het Corps, onderscheidenlijk als saxophonist en pistonist. Ingrijpende veranderingen hebben dus, voor wat betreft de werkende leden van het Corps, niet plaats gehad. Intusschen is het der Commissie en den directeur spijtig, dat niettegenstaande herhaaldelijk V

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1918 | | pagina 274