Bijlage N.
4
Verder werd bij Raadsbesluit van 1 Juli 1918 een
reglement vastgesteld voor de losse werklieden in
dienst der gemeente.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
19 Februari 1918, Afd. Algemeene Zaken No. 418,
werden de voerlieden van de 2e naar de 3e loonklasse
overgebracht, terwijl de overige werklieden van de le
naar de 2e loonklasse werden overgebracht.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
15 Maart 1918, Afd. Algemeene Zaken No. 805 werd
tot tijdelijk werkman-voerman met ingang van 16 Maart
benoemd N. Borg.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
28 Juni 1918 werd de werkman-voerman H. S a 11 d-
mann met ingang van 1 Juli d.a.v. van zijn functie
als voerman ontheven en werd hij met ingang van
dien datum aangesteld als werkman en geplaatst in
de 3e loonklasse.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
1 September 1918, Afd. Algemeene Zaken No. 2784
werden met ingang van 1 September 1918 tot tijdelijk
werkman aangesteld P. Pleur, J. de Wit
F. J. Benn i n k, Ff. J.Marks en A. H. Egber s'
en geplaatst in de 2e loonklasse.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
13 September 1918, Afd. Algemeene Zaken No. 2911
werd E. J. Spiegelenberg bevorderd tot voerman
en geplaatst met ingang van 18 September 1918 in
de 3e loonklasse.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
17 September 1918 werd T. F rant zen aangesteld
Bijlage N.
5
tot tijdelijk werkman (schilder) en geplaatst in de
5e loonklasse.
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van
8 October 1918, Afd. Algemeene Zaken No. 3290 werd
op zijn verzoek eervol ontslag verleend aan den
werkman A. J. Bouwman (benoemd tot ontsmetter
bij den gemeentelijken ontsmettingsdienst te Zaandam.)
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d.
20 Augustus 1918 Afd. Algemeene Zaken No. 2734
werd het kader van vaste werklieden bepaald op 39
personen, te weten 1 hoefsmid, 2 schilders, 1 timmer
man, 10 voerlieden en 25 arbeiders. Thans zijn in
dienst 22 vaste werklieden, 7 tijdelijke en 1 jeugdig
werkman, zoodat er nog 9 vacatures zijn, waarin
wordt voorzien door aanneming van losse arbeids
krachten voor gewone werkzaamheden. Het ligt in de
bedoeling uit deze losse arbeiders het voor een tijdelijke
aanstelling geschikte personeel te zoeken. Uit den aard
der zaak heeft dus nog al eens verwisseling van deze
losse werkkrachten plaats.
Het werkliedenpersoneel bestond op 31 December
1918 uit:
17 reinigers, waaronder 5 tijdelijke.
8 voerlieden, 1
2 schilders, 1
1 hoefsmid,
1 timmerman en
1 jeugdig werkman.
Naar gelang der werkzaamheden wordt in de be
hoefte aan te kort komende werkkrachten door losse
arbeiders voorzien.