Bijlage B.
14
gehouden aanbesleding werd het bedrag der begrooting
belangrijk overschreden. De Commissie ontving dientenge
volge van Burgemeester en Wethouders om advies een
ontwerp-voorstel aan den Raad tot verhooging van het te
verleenen voorschot en de te verleenen bijdrage. In haar
antwoord gaf de Commissie te kennen dat bij haar tegen
de voorgestelde verhoogingen geen bezwaar bestond, doch
dat de huurprijs dezer woningen, die in verband hiermede
tot f 3.25 per week moest worden verhoogd, haar voor
deze woningen zeer hoog voorkwam, in aanmerking ge
nomen de inrichting daarvan, terwijl de vraag bij de
Commissie was gerezen of in de toekomst tegen een
dergelijken huurprijs ook huurders voor deze woningen
zouden zijn te vinden.
Aan het einde van dit verslagjaar was de uitvoering van
het werk reeds zoover gevorderd, dat binnen weinige
maanden tot ingebruikneming der woningen kan worden
overgegaan.
De Commissie spreekt den wensch uit, dat deze eerste
woningbouw met rijkssteun nog spoedig moge gevolgd
worden door een niet onbelangrijke vermeerdering van
het aantal goede en ruimgebouwde arbeiderswoningen in
deze gemeente.
Van Burgemeester en Wethouders werd mededeeling
ontvangen, dat de woningen Oroensteeg No. 162—170,
die met ongedierte besmet waren en waarvan de zuivering,
zooals in het vorig jaarverslag vermeld, wegens gebrek
aan ontsmettingsmiddelen nog niet had kunnen plaats
hebben, door den dienst der gemeentereiniging op afdoende
wijze waren ontsmet.
Bijlage B.
15
Eene klacht van een bewoner der Kruisstraat over den
onvoldoenden toestand van het bij die woning behoorende
privaat werd door de Commissie onderzocht. Zij meende
dat de toestand in strijd was met het bepaalde in artikel
27 der verordening op het bouwen en de bewoning in
deze gemeente en richtte daarover een schrijven tot
Burgemeester en Wethouders. De Commissie ontving later
bericht, dat de klacht door den dienst van gemeentewer
ken was onderzocht en volkomen gegrond bevonden.
Daar echter de eigenaar deze woning binnenkort niet meer
zal verhuren, werd het maken van eene nieuwe privaat
inrichting te bezwarend geacht en met het aanbrengen van
eenige verbetering genoegen genomen.
Ook ontving de Commissie eene klacht van een bewoner
van het Rijkenhage, over den slechten toestand van het
privaat in zijne woning. Bij een voorloopig onderzoek
bleek dit te bestaan uit een ton met plank, geplaatst in
een ruimte, waarin een gootsteen en voorzien van planken,
waarop keukengereedschap en andere huishoudelijke
artikelen werden bewaard. Bij een nader door de Commissie
ingesteld onderzoek bleek, dat de eigenaar dezer woning
in de inrichting van dit privaat eenige wijziging had
aangebracht. Zij richtte daarop aan Burgemeester en
Wethouders een schrijven met de vraag, of hiervoor eene
bouwvergunning was verleend, om reden dit privaat niet
voldeed aan het bepaalde bij artikel 27 der verordening
op het bouwen en de bewoning in deze gemeente. Het
antwoord hierop is nog niet ingekomen.
Een bewoner der Achterhoven klaagde over den slechten
toestand zijner woning. Het betreft hier een kleine woning