Bijlage B. 10 b. Verzameling en afvoer van vuil mestvaaltengoten, enz.) De Commissie ontving een klacht van bewoners der Beekstraat over stank en vervuiling van een gang gelegen tusschen de perceelen No. 20 en 22 aldaar. Reeds vroeger werd door haar eene dergelijke klacht over dien gang behandeld, die daarna op haar verzoek door de eigenaren met een schutting is afgesloten. Bij het nu ingesteld on derzoek bleek de schutting niet meer aanwezig te zijn en de gang met een dikke laag vuil en afval bedekt. De Commissie richtte daarop een schrijven tot Burgemeester en Wethouders, waarin zij de aandacht op den onhygiënischen toestand aldaar vestigde en de vraag stelde of de gemeente dezen gang niet in eigendom zou kunnen verkrijgen, ten einde daardoor tot afdoende verbetering te geraken. Bij het hierover tot Burgemeester en Wethouders gericht schrijven, wees de Commissie tevens op de vervuiling van het achterste gedeelte van den gang gelegen tusschen de perceelen Beekstraat No. 8 en 10, dat blijkbaar door vele bewoners dier straat als mestplaats werd gebruikt. Zij meende dat ook hier zoo mogelijk afdoende verbetering moest worden aangebracht. Burgemeester en Wethouders gaven hierop aan de Commissie kennis, dat de directeur van gemeente werken door hen was gemachtigd de gangen gelegen tusschen de perceelen Beekstraat No. 20 en 22 en No. 8 en 10 af te sluiten. De Commissie vond eene vuilverzameling op een open plaats achter het perceel Polsbroek N° 201, waarvan zij aan Burgemeester en Wethouders kennis gaf. Deze deelden later de Commissie mede, dat bij een namens hen ingesteld onderzoek, deze vuilverzameling reeds opgeruimd was. Bijlage B. 11 De Commissie behandelde in het vorig jaar, zooals in het jaarverslag gemeld, eene klacht van een bewoner van den Graaf Ottosingel over vervuiling en stank van een rioolput achter zijne woning, welke klacht toen werd opgeheven, doordat door den dienst van gemeentewerken het riool werd hersteld. In dit jaar werd de klacht herhaald en daarover opnieuw een schrijven tot Burgemeester en Wethouders gericht. Uit het daarop ontvangen antwoord bieek, dat door geregeld leegscheppen van den put vol doende verbetering kon worden verkregen en dat tevens de eigenaar der op het riool loozende woningen op zijne verplichtingen in deze was gewezen. De Commissie ontving eene klacht van bewoners eener woning in de Polsbroek, dat op een plaatsje achter die woning gelegen, geen gelegenheid bestond tot het loozen van huishoudwater. Bij eene bespreking met den eigenaar der woning om hierin verbetering te brengen, bleek deze hiertoe niet bereid. De Commissie had aan het einde van dit jaar, deze klacht nog niet volledig afgedaan. Een bewoner van de Haivemaanstraat klaagde bij de Commissie over stank en vervuiling van eene plaats voor zijne woning, veroorzaakt door gier uit een stal, in de nabijheid dezer woning gelegen. Na een onmiddellijk ingesteld onderzoek, waarbij de juistheid dezer klacht bleek, werd den eigenaar verzocht voor afdoende verbetering te zorgen, waaraan deze spoedig gevolg gaf.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1918 | | pagina 109