'2io -
Bijlage B.
6
Woning-congres te Amsterdam op 11 en 12 Februari 1918
besloot de Commissie in hare vergadering van 31 Januari
geen afgevaardigde naar het Congres te zenden, maar lid
te worden ten einde de verslagen daarvan te ontvangen.
In het archief zijn opgenomen
Het door den Centralen Gezondheidsraad uitgebrachte
verslag van de bevindingen en handelingen van het
Staatstoezicht op de Volksgezondheid over het jaar 1915,
Verslag van de verrichtingen van het Centraal Laboratorium
ten behoeve van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid
over 1917, het verslag van den toestand der gemeente
Zutphen in 1917, Jaarverslagen van Gezondheidscommissiën
over het jaar 1917, verschillende maand- en weekbladen,
benevens eemge kleinere geschriften, die allen ter lezing-
bij de leden werden gezonden.
Algemeene beschouwingen.
HOOFDSTUK II.
De algemeene toestand der volksgezondheid te Zutphen;
factoren, die op dien toestand een bijzonderen
invloed hebben gehad.
Omtrent den algemeenen gezondheidstoestand zijn geen
bijzondere mededeelingen te doen factoren, die daarop
een goeden of slechten invloed hebben gehad, zijn niet
op te geven.
De aanwezigheid van een groot aantal Fransche vluchte
lingen, die hier in de laatste maanden van het jaar gehuis
vest werden en aan het einde van dit verslagjaar hier nog
verblijf hielden bracht hierin geen wijziging.
Bijlage B.
7
Wel kwamen in deze gemeente vele gevallen van
mazelen en Spaansche griep voorde mazelen hadden een
goedaardig karakter, doch de Spaansche griep was oorzaak
dat het sterftecijfer dit jaar belangrijk hooger was, dan in
vele voorafgaande jaren.
Het aantal levend aangegevenen, behoorende tot de
werkelijke bevolking der gemeente, bedroeg 388.
Het totaal der overledenen (zonder de levenloos aange
gevenen), behoord hebbende tot de werkelijke bevolking
der gemeente bedioeg 335.
Het aantal der levenloos aangegevenen hierboven
bedoeld, was 11.
Het bevolkingscijfer was op 31 December 1918: 18659.
Het geboortecijfer ging ook dit jaar weder achteruit.
Wat het in deze gemeente ongunstige sterftecijfer betreft,
wordt hier nogmaals herhaald de opmerking, voorkomende
in het jaarverslag over 1914.
Wanneer men in aanmerking neemt het aantal overledenen
onder de verpleegden in het krankzinnigengesticht (O. en
N. gasthuis) alhier, dan blijkt, dat voor de bevolking
verminderd met het aantal dier verpleegden, het sterftecijfer
genoemd in kolom 7 van nevenstaanden staat wordt
teruggebracht tot 15,64 13,55 13,43 14,21
13,37 12,52 10,89 11,99 13,92 14,39 en 15,50.
Van de overledenen waren 24 kinderen beneden 1 jaar
en 42 kinderen van 1—5 jaar.
De sterfte van kinderen beneden één jaar bedroeg 7.16%
en die van kinderen van 1—5 jaar 12.54% der totale
sterfte. Het aantal kinderen overleden minder dan één jaar oud
bedroeg 6.19% van het aantal levend geboren kinderen.