Bijlage B. 4 Door den Hoofdinspecteur werd in dit jaar geen vergadering van voorzitters van Gezondheidscommissiën in Gelderland, bijeengeroepen. Het 23e congres voor openbare gezondheidsregeling werd dit jaar gehouden te Amersfoort op 6 en 7 Septem ber en door den heer Dr. J. Oudenampsen als afgevaar digde der Commissie bijgewoond. De volgende onderwerpen kwamen in behandeling: 1. „De invloed van den oorlog op de sterfte in Nederland". Rapporteurs de heeren Mr. H. W. Methorst, Directeur van het Centraalbureau voor de statistiek te 's-Gravenhage en Dr. R. H. Saltet, Hoogleeraar aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. 2. „Het ontwerp-Voedselkeuringswet". Praeadviseurs de heeren Dr. L. E. Goester, Inspecteur van de Volksgezondheid te 's-Gravenhage; Dr. H. Markus en Dr. H. Schornagel, Hoogleeraren aan de Veeartsenij- kundige Hoogeschoo! te Utrecht; Dr. H. G. Ringeling, Directeur van den Gemeentelijken Gezondheidsdienst te Amsterdam en W. Storm van Leeuwen, Conservator aan het Pharmacologisch Instituut der Rijksuniversiteit te Utrecht en Dr. H. W. Salomonson, bestuurslid der vereeniging van Hoofden van particuliere Laboratoria te Amsterdam. 3. „De aanstelling van een technisch ambtenaar ten behoeve van de Gezondheidscommissie". Praeadviseur (namens de Gezondheidscommissie gezeteld te Brielle) de heer P. F. van der Wallen, voorzitter dier Commissie. In de vergadering der Commissie van 26 September, Bijlage B. 5 werd door den afgevaardigde een uitvoerig verslag uitge bracht over het op dit congres behandelde. Voor het jaar 1918 was de raming van ontvangsten en uitgaven vastgesteld tot een totaal bedrag van f 1600. waarvan ten laste der gemeente kwam een bedrag van f 1200.— (Bijlage III). In de vergadering van 28 Maart werd de rekening en verantwoording over 1917 nagezien en voorloopig vastgesteld. Het voordeelig saldo dier rekening bedragende f 526.26 werd bij den gemeenteontvanger gestort. Burgemeester en Wethouders deelden bij schrijven van 23 April aan de Commissie mede dat de rekening door hen was goedge keurd. Een afschrift van de goedgekeurde rekening werd aan den Hoofdinspecteur gezonden. In 1917 werd voor rekening der gemeente uitgegeven een bedrag van f 673.74 (bijlage IV). In de vergadering van 25 April werd de raming van ontvangsten en uitgaven voor het jaar 1919 behandeld en vastgesteld tot een bedrag van f 1600.Zij werd bij het gemeentebestuur ingezonden, vergezeld van de daarbij behoorende memorie van toelichting, terwijl afschriften dier raming werden gezonden aan Gedeputeerde Staten en aan den Hoofdinspecteur. Van Burgemeester en Wethouders van Zutphen werd bij brief van 13 December 1918 bericht ontvangen, dat het ten laste der gemeente komende bedrag van f 1200. op de gemeentebegrooting voor 1919 is uitgetrokken. Na ontvangst der circulaire van het bestuur van den Nationalen Woningraad betreffende het houden van een

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1918 | | pagina 106