102
e. Geneeskundige dienst bij armen, verpleegd
in hunne woningen.
Deze dienst werd in 1917 waargenomen door de
volgende geneesheeren, Dr. A. J. VAN RHIJN, wien
met ingang van 1 April op verzoek eervol ontslag
werd verleend, terwijl als zijn opvolger werd benoemd
E. TlELENlUS KRUYTHOFF en Dr. E. J. W. HOLLE-
MAN, die daarvoor eene bezoldiging hebben genoten
berekend naar f 600, - per jaar.
Bovendien zijn er nog twee gemeente-geneesheeren
voor den heel- en verloskundigen dienst, waarvan de
een belast is met dien dienst in de stad, de andere met
dien in het Ziekenhuis. Gemeente-arts, belast met den
heel- en verloskundigen dienst in het Ziekenhuis is
Dr. J. VAN DER HOEVEN te Eefde, op eene jaarwedde
van f 300,—; arts, belast met dien dienst buiten het
Ziekenhuis, J. L. SIEMENS, op eene jaarwedde van
f 600,—.
De heer J. L. SIEMENS werd tevens belast met het
verrichten van de doodschouw, waarvoor hij eene be
looning geniet van f 100,— per jaar. Als plaatsvervanger
van den heer J. L. SIEMENS werd aangewezen de heer
Dr. E. J. w. Holleman.
Verder zijn er 2 Gemeente-vroedvrouwen, wier jaar
wedden bedragen f 10,— voor elke door haar ver
richtte verlossing met een minimum van f 350,
Door het alhier bestaand Stedelijk Ziekenfonds zijn
de minvermogenden in staat, tegen eene zeer geringe
wekelijksche contributie, geneeskundige hulp en medi
cijnen te verkrijgen. Uit. December 1917 waren 345
103
personen lid, als: Hoofden van gezinnen 268.
Weduwen-hoofden 20.
Alleen wonende personen 57.
In het tekort dezer instelling voorziet de Gemeente.
Over 1912 beliep dit f 1178,18L/2
1913 1260,59
1914 - 1302,99
1915 1600,35
1916 1458,99
1917 1584,93i/2
Koepokinenting.
Het aantal verrichtte koepokinentingen bedroeg
In 1913 369, waarvan 200 gratis.
1914 427, 246
1915 394, 246
1916 325, 178
1917 271, 162
In het Krankzinnigengesticht werden in 1917 geene
vaccinatiën en revaccinatiën verricht.
Eens per kwartaal werd in school B/C gelegenheid
gegeven tot kostelooze vaccinatie.
g. Toezicht op de Prostitutie.
De verordening op de huizen van ontucht en de
publieke vrouwen werd bij Raadsbesluit van 10 Oct.
1910, No. 24, ingetrokken, (Gem. blad 2a.)
De clandestine prostitutie werd zooveel mogelijk
tegengegaan.