56
11. het politieposthuis in de Hoven,
12. het politieposthuis aan den Devenferweg,
13. de acht bergplaatsen voor brandbluschmiddelen als
a. een in de Hoven,
b. een op de Nieuwstad,
c. een op het Broederenkerkplein,
d. twee aan den Paardenwal,
e. een aan de Havenstraat,
een aan den Graaf Ottosingel,
g. een in de Raadhuissteeg, terwijl bovendien luifels
tot berging van brandladders of haken aanwezig
zijn aan den weg naar Laren, aan den Kanonsdijk*
aan de Lijnbaanstraat, aan de Noorderhaven en
op de Vischmarkt,
14. de bergplaats voor petroleum op het Hoornwerk,
15. de stadstimmerwinkel en het magazijn met woning
op het Kerkhof,
16. de bergloodsen en de grind- en basaltbakken aan
den Houtwal,
17. de bergloods in den Weezenhof,
18. de bergplaats aan den Vliegendijk,
19. het machinegebouw (bergplaats van den Benzine
motor) aan den Graaf Ottosingel,
20. de lokalen in gebruik bij de naai- en breischool
aan den Paardenwal,
21. de bergplaats voor de brancard en voor materialen
vo°y den ontsmettingsdienst, in de Rosmolensteeg,
22. de éénkamerwoning in de Rosmolensteeg, bestemd
voor huisvesting van die gezinnen, die tengevolge
van te houden ontsmettingen, tijdelijk hun woning
moeten verlaten,
57
23. de ruïne over de Berkel,
24. de publicatieborden,
25. twee openbare privaten,
26. 20 urinoirs,
27. 20 watertrappen en spoelingen,
28. het speelterrein met loods bij den weg naar Laren,
29. het gebouw op de begraafplaats, waarin schijn-
kamer en wachtkamer voor het publiek en woning
voor den opzichter,
30. het lijkenhuisje op de begraafplaats,
31. de overdekte kinderspeelplaats op den hoek van
de Polsbroek en Lievenheersteeg,
32. de warme en koude kassen en de bergloods in
de gemeentelijke kweekerij aan den Buitensingel,
33. het gebouw aan eden Buitensingel in gebruik bij
den gemeentelijken ontsmettingsdienst,
34. de loods tot berging van cokes op het terrein
van de gasfabriek,
35. de loods in gebruik bij den reinmaker, staande
op het terrein van de gemeentereiniging.
36. de houten loods, waarin de electromotor voor de
bemaling van de binnengracht, geplaatst in den
botanischen tuin bij het gymnasium.
De verschillende gebouwen werden met de daarvoor
toegestane gelden, zoo goed zulks mogelijk was,
onderhouden.
De wanden in de vestibule en gangen van het ge
meentehuis werden van witkalk ontdaan en daarna
met het daarin aanwezige houtwerk geheel geverfd.