Bijlage F. 4 schillende malen gaf een en ander aanleiding tot ver wijdering uit de school van deze verdachte gevallen. Op school H bleek meer in het bijzonder een bron van besmetting te zijn; bij ver van elkander wonende leerlingen dezer school traden roodvonkgevallen op. Waar in dit geval de school toch wel als zeer waar schijnlijke besmettingsbron kon beschouwd worden, is de Burgemeester er, op mijn advies toe overgegaan deze school voor 14 dagen te sluiten en te doen ont smetten. Ontsmetting had verder plaats van elk lokaal waarin zich een roodvonkgeval had voorgedaan. Intusschen bleven in de Hoven, voortdurend enkele gevallen van diphtherie optreden, terwijl de stad zelf nagenoeg geheel vrij bleef van deze ziekte. Dit gaf mij aanleiding de scholen in de Hoven te verdenken, diphtherie bacillendragers onder hun leerlingen té tellen, Waarom ik besloot alle leerlingen en het per soneel van de lagere school en der bewaarschool op diphtheriebacillen te onderzoeken. Den 31 October en den len November had dit onderzoek met behulp van het Centraal Laboratorium te Utrecht plaats met het resultaat dat inderdaad 20 leerlingen en 3 leden van het personeel bacillendragers bleken te zijn. Deze z.jn daarop direct van de school verwijderd en niet eerder weder toegelaten, dan toen een tweemaal her haald onderzoek bewezen had, dat de bacillen waren verdwenen. Na dien zijn slechts één of twee nieuwe diphtherie- gevallen in de Hoven opgetreden, zoodat ik mij voorstel dat door bovenvermelden maatregel wel eenig nuttig resultaat is verkregen. Bijlage F. 5 Ook het aantal roodvonkgevallen is geleidelijk verminderd zoodat het zich bij het einde van 1017 liet aanzien, dat weldra deze, gelukkig over het alge meen goedaardig verloopende epidemie zou zijn geweken. Hier volgt tenslotte de gebruikelijke tabel van de resultaten van het onderzoek der leerlingen. De Schoolarts, T1ELEN1US KRUYTHOFF.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1917 | | pagina 160