Bijlage B.
24
in Februari door de Commissie bezocht en maakte op de
leden een zeer gunstigen indruk.
In 1914 werd reeds 72 maal van den oven gebruik ge
maakt tot ontsmetting van lijf- en andere goederen, toebe-
hoorende aan inwoners dezer gemeente en wel:
Wegens diphteritis
febris typhoidëa
7 maal
roodvonk 2
tuberculose 21
scabies 6
kanker 3
onrein 4
onbekende ziekten 23
lupus 1
wondinfectie 1
waaronder 1 twijfel
achtig geval.
Voorts heeft de gemeentelijke ontsmettingsdienst buiten
de gemeente in 1914 verricht 11 woningontsmettingen en
werd de ontsmettingsoven 31 maal gebruikt tot ontsmetting
van lijf- en andere goederen uit naburige gemeenten.
De ontsmettingsdienst beschikt ook nog over een locali-
teit in de stad, ingericht als een eenkamerwoning, waarin
alles aanwezig is om een gezin een dag te huisvesten.
Hierin bevindt zich eet- en drinkgereedschap, gelegenheid
tot koken, een slaapgelegenheid voor kinderen, privaat enz.
In dit vertrek worden gezinnen, wier woning ontsmet moet
worden, tijdelijk ondergebracht, waardoor voorkomen wordt,
dat zij bij anderen een onderkomen zoeken.
Ook in dit jaar kwamen nog niet tot uitvoering de
Bijlage B.
25
wijzigingen en uitbreidingen van het gebouw dienende tot
verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten (Lazareth).
De Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs
richtte tot de Gezondheidscommissie het verzoek haar een
advies te verstrekken omtrent den toestand van het voor
malige Burger-Weeshuis op het Hagepoortplein, met het
oog op het bestaande plan om dit gebouw tijdelijk voor
het geven van openbaar onderwijs in te richten. Zij
wenschte van de Commissie te weten, of naar hare meening
dit gebouw geheel ontsmet en zuiver is, zoodat het zonder
de minste vrees voor eenige besmetting voor het beoogde
doel in gebruik kon worden genomen. De Gezondheids
commissie meende dat het niet op haar weg lag aan de
Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs het ge
vraagde advies uit te brengen, en gaf haar daarvan kennis.
De Commissie heeft in Juli een bezoek gebracht aan de
Militaire Ziekeninrichting, gelegen in het Kerksteegje. De
indruk die zij van deze inrichting tot verpleging van zieke
militairen kreeg, was niet onverdeeld gunstig. Het komt
haar noodig voor, dat hierin eenige verbeteringen worden
aangebracht. Zij meende evenwel met het oog op de bizon-
dere tijdsomstandigheden, die kort daarna intraden, op de
uitvoering daarvan voorloopig niet te mogen aandringen.
Door eene subcommissie werd een bezoek gebracht aan
het voormalige Burger-Weeshuis, ten einde te onderzoeken
of de reiniging en ontsmetting van dit gebouw, nadat het
niet meer voor militair gebruik werd gebezigd, volledig
had plaats gehad. Dit onderzoek leidde haar tot de over-