Bijlage B. 12 De tweede klacht bleek bij onderzoek gegrond te zijn. Aan de klaagster werd, overeenkomstig het advies van den Directeur van gemeentewerken, medegedeeld op welke wijze verbetering kon worden verkregen. Een bewoner van een perceel in de Barlheze klaagde over stank van een particulieren rioolput voor zijne woning gelegen, waarin het water van de aangrenzende woning afloopt. De Commissie verwees klager naar den eigenaar, die voor het schoonhouden van zijn put behoort te zorgen. c. Verontreiniging van lucht stank van fabrieken, enz.). De eigenaars van de zeepfabriek, die zooals in vorige verslagen vermeld, aanleiding geeft tot klachten, hebben door het aanbrengen van houten kokers getracht de stin kende gassen naar den schoorsteen af te leiden. Toch kwam in het begin van het jaar over den stank dier fabriek bij de Commissie opnieuw eene klacht in, onderteeJ<end door vele omwonenden en andere personen die in de omgeving dier fabriek dagelijks werkzaam zijn. De Commissie besloot daarop Burgemeester en Wet houders op deze voor de gezondheid nadeeligen toestand te wijzen. Dat ook daarna nog geen afdoende maatregelen ter verbetering werden genomen, bleek in April, toen er weder over den stank dier fabriek bij de Commissie werd geklaagd. Daar de bovenwoning in de Spittaalstraat, waarvan in het vorig jaarverslag melding wordt gemaakt, weder be woond werd, is de eigenaar van dit perceel op den on- Bijlage B. 13 voldoenden toestand van het privaat gewezen. Deze heeft door het aanbrengen van een koker in verbinding met de buitenlucht eenige verbetering aangebracht. De bewoners van een perceel op de Groenmarkt klaag den over stank in de achterkamer hunner woning. Hoe wel de Commissie bij onderzoek van meening was, dat de oorzaak misschien gezocht moest worden in een slacht- s+al in een belendend perceel, werd daarover nog geen zekerheid verkregen. d. Begraafplaatsen. Hieromtrent valt niets te vermelden. HOOFDSTUK IV. Volkshuisvesting. De bewoner van een perceel in de Laarstraat richtte zich tot de Commissie met de klacht dat de slaapvertrek ken in zijne woning slechts geringe hoogte hadden en er geen behoorlijke trap naar de verdieping zijner woning aanwezig was. Bij onderzoek bleek dat deze klachten juist waren; de hoogte der vertrekken was 1.50 M.—1.80 M. Hoewel de Commissie dezen toestand ongewenscht acht, meende zij, met het oog op de bepalingen der verordening op het bouwen en de bewoning in deze gemeente, deze klacht voorloopig ter zijde te moeten leggen. De aandacht der Commissie werd er op gevestigd, dat bij de drie woningen Lievenheersteeg No. 29, 35 en 37 slechts één privaat behoorde. De eigenaar dezer woningen

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1913 | | pagina 95