Bijlage B.
4
jaar 1912 vaslgesteld (Art. 27 Gez. Wet). Exemplaren van
dit verslag zijn gezonden aan Z. E. den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken, den Commissaris der Koningin in de
provincie, het gemeentebestuur van Zutphen, den Centralen
Gezondheidsraad, aan den Hoofdinspecteur en de Inspec
teurs cler Volksgezondheid, het Centraal Bureau voor de
Statistiek, alle Gezondheidscommissiën en eenige belang
stellende vereenigingen en personen.
In dit jaar werd door den Hoofdinspecteur Dr. P. Wol
tering eene vergadering van voorzitters van Gezondheids
commissiën in Gelderland, belegd. Zij werd gehouden ten
gemeentehuize te Nijmegen op 2 December en door den
voorzitter der Commissie bijgewoond, die van het in die
vergadering verhandelde mededeeling aan de Commissie
deed in hare vergadering van 18 December.
De voornaamste onderwerpen die op bedoelde vergade
ring in behandeling kwamen, waren: de invoer van Argen-
tijnsch vleesch, de lijkverbranding, het bouwen bij be
graafplaatsen, ontsmettingsdiensten, de vliegenplaag en een
provinciale keuringsdienst van levensmiddelen.
Ook heeft de voorzitter de Commissie vertegenwoordigd
op het Xde Gezondheidscongres, gehouden op 6 Septem
ber te Scheveningen. Een uitvoerig verslag van het be
handelde werd uitgebracht in de vergadering der Com
missie van 25 September.
Op dit congres zijn de volgende onderwerpen behandeld
De volksvoeding: prae-adviseurs Dr. C. A. Pekelharing,
hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht en Mr.
H. W. Methorst, directeur van het centraalbureau voor de
statistiek te 's Gravenhage.
De vuilverbranding: prae-adviseur J. H. E. Rückert,
Bijlage B.
5
ingenieur-directeur van den technischen dienst te Tilburg.
Het buitengewoon Congres voor Openbare Gezondheids
regeling, gehouden te Utrecht op 8 Maart 1913, waarop
„het wetsontwerp tot wijziging van de woningwet" werd
besproken, is bijgewoond door het lid C. Bijl, die in de
vergadering der Commissie van 29 Mei d. a. v. verslag
heeft uitgebracht.
In ontvangst en uitgaaf was de begrooting voor het
jaar 1913 vastgesteld op een totaal bedrag van f 1630.
Daarvan kwam ten laste der gemeente f 1230. (Bijlage I).
De rekening en verantwoording over het jaar 1912, in
de vergadering van 27 Maart nagezien en voorloopig vast
gesteld, sloot met een batig saldo van f 419,26, welk
bedrag bij den gemeente-ontvanger is gestort.
Door Burgemeester en Wethouders van Zutphen is de
rekening bij besluit van 15 April 1913 goedgekeurd.
Aan den Hoofdinspecteur werd een afschrift der goed
gekeurde rekening gezonden.
In 1912 is voor gemeenterekening uitgegeven een bedrag
van f 920.74 (Bijlage II).
In de vergadering van 29 Mei werd vastgesteld de be
grooting van ontvangsten en uitgaven voor het jaar 1914.
Zij werd met de daarbij behoorende memorie van toelichting
bij het gemeentebestuur ingezonden, terwijl afschriften zijn
toegezonden aan Gedeputeerde Staten van Gelderland en
aan den Hoofd-inspecteur.
Blijkens schrijven van Burgemeester en Wethouders van
Zutphen d.d. 4 November 1913, zijn de ten laste der ge
meente komende bedragen groot f 300 en f 890 op de
gemeentebegrooting voor het jaar 1914 uitgetrokken.