40
Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 26
Augustus 1913, no. 2794, werd vergunning verleend
tot het bevisschen van onverpachte vischwateren der
gemeente aan K. M. de Bruin.
De toestand der Oemeentelanderijen over 1913 kan
over het algemeen gunstig genoemd worden. Hoewel
de natte zomer en de vrij hooge waterstand oorzaak
waren dat enkele laag gelegen weilanden daarvan
hinder ondervonden en daardoor in minder gunstigen
toestand geraakten, was het voor de hooger gelegen
gronden een zeer gunstig jaar, en ofschoon er sterke
nachtvorsten in het voorjaar voorkwamen, hebben
de vruchtboomen daarvan weinig geleden, waardoor
1913 onder de goede vruchtenjaren kan gerekend
worden.
De bouw- en tuingronden leverden ook dit jaar een
ruime opbrengst.
Wegens den hoogen waterstand in den IJssel, waar
door regen- en kwelwater van de uiterwaarden niet
kon worden geloosd, moest de nieuwe benzinemotor
in werking gesteld worden, om het overtollige water
van de uiterwaarden te pompen. Op verschillende
tijden was deze tezamen ruim 700 uren in werking.
Wegens het natte wêer liep het hooien niet
vlug af en werd dit werk zeer belemmerd; daar het
echter nog al koud wêer was had het gemaaide gras
niet veel geleden en werd ten slotte het hooi zeer
goed en droog binnengehaald.
De opbrengst der hooigrasverpachtingen was ruim
7 lager dan het vorige jaar. De opbrengst der
naweiden was ongeveer gelijk, terwijl die der strooi-
41
sel- en rietlanden ruim 26 hooger was dan in 1912.
De totale opbrengst van hooi, strooisel en rietlanden
was ruim 3 lager dan in 1912.
Aan de drinkwaterkolken behoefde, wat uitdieping
betreft, dit jaar weinig te worden gedaan, echter wer
den enkele nieuwe kolken gegraven en de toegangen
tot deze kolken met steenen bevloerd.
De insc'naring van de weiden kon dit jaar door
het gunstige wêer voor het meerendeel in de maand
April plaats hebben. Ook de naweiden konden door
het gunstige wêer en overvloed van gras, vroeg
worden ingeschaard.
Niettegenstaande de nachtvorsten in het voorjaar,
was de toestand van de bouwlanden en tuingronden
over het algemeen gunstig. De prijzen der groenten
waren in het voorjaar en den zomer vrij hoog. In het
najaar daalden ze echter, voornamelijk die van de
koolsoorten.
Voor de groote hoeveelheden groenten die hier geteeld
worden, wordt geen voldoende afzetgebied gevonden.
In hoofdzaak worden deze in de omliggende gemeenten
van de Graafschap ter markt gebracht, waar ze meestal
voor lage prijzen van de hand worden gedaan.
Men dient te trachten voor deze groenten in hoofdzaak
afzetgebied te krijgen in het buitenland.
De bouwlanden aan de Graafschapsche zijde, (uit
gezonderd die van de Marsch en het Helbergen, welke
voor het meerendeel sinds 1894 niet meer publiek wer
den verpacht, maar waarvan de pacht telkens om de
6 jaren bij Raadsbesluit wordt verlengd, het laatst tot
15 December 1913) werden in verband met het groot