idO Bijlage B. 10 Geklaagd werd over vervuiling van een gang lussclien twee perceeien in de Beekstraat. Het bleek een verzamel plaats te zijn van alle mogelijke vuil en afval. De eigenaren hebben voor schoonmaken van de gang zorg gedragen. Een bewoner van de Rozenhoflaan klaagde over vochtig heid in zijne woning, waarschijnlijk veroorzaakt door on dichtheid eener afvoerleiding van de aangrenzende woning. Bij onderzoek bleek dat in het perceel waar de afvoer leiding geheel in den muur lag, deze vochtig was, doch ook de andere binnen- en buitenmuren in denzelfden toe stand verkeerden. Zonder het blootleggen der afvoerleiding kon derhalve de oorzaak der klacht niet met zekerheid worden aangetoond. Besloten werd deze zaak te brengen bij Burgemeester en Wethouders. De Commissie ontving later van dat college de mededeeling, dat aan de afvoer leiding verbetering is aangebracht, waardoor de vochtige toestand van den muur is opgeheven. Een klacht over stank veroorzaakt door een zinkput die niet aan het gemeenteriool is aangesloten bij een woning aan den Kanonsdijk en onvoldoende waterafvoer van de straatgoot voor die woning, werd ter kennis gebracht van den Gemeente-architect. C. Verontreiniging van lucht (Stank van fabriekenenz.) Door enkele bewoners der Beukerstraat werd weder ge klaagd over den ondragelijken stank veroorzaakt door een zeepfabriek. Bijlage B. 11 De eigenaren dezer fabriek werden mondeling ernstig op het onhoudbare van dien toestand gewezen. De Com missie meent de oorzaak van den stank dezer fabriek te moeten toeschrijven aan het gebruik van dezelfde soort grondstoffen als in het jaarvers'ag over 1910 aangegeven. Intusschen blijft de aandacht der Commissie op deze zaak gevestigd. Door een bewoner van de Laarstraat was ingediend een klacht over last die hij ondervond van rookerijen in de omgeving zijner woning. Die klacht bleek bij onder zoek alleszins gegrond te zijn, doch werd spoedig daarna door den klager ingetrokken, die daarbij mede deelde dat door wijziging in den tijd van rooken de toe stand eenigszins verbeterd was. Een klacht over stank in eene woning aan de Noorder haven werd onderzocht. De Commissie vond echter geen aanleiding hier handelend op te treden. Twee klachten kwamen in over stank in de Havenstraat, veroorzaakt door het laden van botten. Bij de eene klacht meende de Commissie niet te kunnen ingrijpen, daar naar hare meening geen gegronde aanmerkingen konden ge maakt worden op de wijze, waarop het bedrijf werd uit geoefend. De andere klacht betrof het na lading langer dan noo- dig laten staan van een waggon met beenderen, die veel stank verspreidden. Tot de betrokken firma werd het verzoek gericht voor verwijdering van den waggon te willen zorgen, waaraan spoedig gevolg werd gegevende Commissie ontving

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1912 | | pagina 93