38 raakten. Het voorjaar was, zoowel voor de bouw- als weilanden gunstig. Het vee kon vroeg naar de weide gebracht worden. Meende men aanvankelijk, dat de nog al late nachtvorsten veel schade zouden hebben toegebracht aan de meeste in vollen bloei staande vruchtboomen, die meening werd niet bewaarheid. Het jaar 1912 kan onder de goede vruchtenjaren gerekend worden. De bouwlanden en de tuingronden leverden, ver geleken bij het vorige jaar, ruime opbrengst. Wegens het plotseling snel stijgen van het water in de maand September in de rivier den IJssel, tot ruim 2 M'. -|- N.A.P moesten over het lijnpad langs de uiterwaarden dam men worden gelegd, tot keering van het water, om de lage waarden voor overstrooming te behoeden, terwijl de locomobile 33 dagen en 13 nachten in werking moest worden gesteld, om het regen en kwel water van de uiterwaarden te pompen. Het hooien liep dit jaar niet vlug af. Door het aanhoudende natte weer werd dit werk zeer belemmerd bijna eiken dag moest het half droge gras worden omgewerkt, om het voor bederf te vrijwaren. De opbrengst van de grasverpachtingen was ruim 37% hooger dan in 1911; een buitengewoon hooge opbrengst als in geen jaren werd verkregen. De opbrengst der naweiden was 10% hooger, ter wijl die der strooisel en rietlanden 40% lager was dan in 1911. De oorzaak van dit laatste is geweest, dat de landen te lang onder water hebben gestaan, waar door het strooisel te veel had geleden. Er behoefden dit jaar geen uitdiepingen van drink- 39 waterkolken in de weilanden plaats te hebben; de stand van het water in den IJssel was meestal boven mid delbaar, en ook door de vele regens was steeds meer dan voldoende water in de kolken aan wezig. De inscharing van de naweiden kon op tijd geschie den en er was, in tegenstelling met het vorige jaar, gedurende den geheelen weidetijd voldoende gras voor het vee, dat zelfs tot laat in het najaar in de weide kon blijven. Niettegenstaande de nachtvorsten in het voorjaar, was de toestand over het algemeen gunstig voor de bouwlanden en tuingronden. De prijzen van de groen ten waren in de eerste helft van het jaar vrij hoog, hetgeen zijn oorzaak vindt in den geringen verbouw van het vorige jaar; later daalden de prijzen-, die zelfs in het najaar zeer laag waren, vooral van de kool soorten. Voor deze soort van groenten is het gewenscht te trachten grooter afzetgebied te krijgen. Wel werden in omliggende plaatsen van de Graafschap deze ter markt gebracht, doch de prijzen waren daar zóó laag, dat meermalen de moeite en onkosten niet betaald werden. Wil men meer afzetgebied verkrijgen naar het buiten land, dan dient door de verschillende Tuinbouwver- eenigingen te worden samengewerkt, hetgeen helaas tot nu toe niet het geval is. De vereenigingen zijn moeilijk tot samenwerking te brengen; zij houden zich te veel aan de oude sleur, en bovendien heerscht er te veel verdeeldheid onder de tuinbouwers. De bouwlanden aan de Veluwsche zijde, welke voor

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1912 | | pagina 21