Bijlage M.
52
Stoomwerktuigen en ketels.
Aan de stoomwerktuigen had het gewone onderhoud
plaats.
Een afdoend middel om het groote stoomverbruik
der machines tegen te gaan, werd niet gevonden.
Met het oog op de dure steenkolen werd zooveel
mogelijk bries gestookt, doch moesten dientengevolge
beide ketels gedurende 195 dagen samen dienst doen
om stoom te verwekken. Zoodoende werd aanmerke
lijk op de brandstof bespaard, doch was er gedurende
die dagen geen reserveketel.
Het zal noodig zijn, binnen niet al te langen tijd,
hierin verandering te brengen, hetzij door verbetering
der machines, hetgeen wij betwijfelen of dit de ge-
wenschte resultaten zal hebben, öf door aanschaffing
van andere machines voor het oppompen van het water
Hoewel de zomer van dit jaar niet zoo warm en
droog was als de voorgaande, moest toch nog ge
durende 157 uren met beide machines naar de stad
gepompt worden. Bij verandering van machines zal het
aanbeveling verdienen deze van grootere capaciteit te
nemen.
De centrifugaalpompen blijven goed voldoen.
Bij overgang van de eene filter naar de andere, was
het noodig enkele uren extra filter te pompen, in het
geheel 63 uur. Toch brachten over het geheel de
centrifugaalpompen meer water op, dan door de ma
chines naar de stad gepompt kan worden, zoodat
tegen 48141 uur pompen naar de stad slechts gedu
rende 43511 uur op de filters werd gepompt.
Bijlage M.
53
De firma DOORGEEST te Amsterdam bleef belast
met het schoonmaken der ketels.
Behalve 141468 K.G. kolen en 3010 H.L. bries van
de Gasfabriek, werd nog betrokken 10000 K.G. kolen
van de Steenkolen Handelsvereeniging en 2000 H.L.
bries van een andere gasfabriek.
Filters en bronnen.
De filters werden goed in orde gehouden, op tijd
schoongemaakt en van nieuw filtermateriaal voorzien.
Het waterverlies op de filters bleef constant. De ver
stel king van de scheidingsmuren, hield zich goed.
Zooals in het vorige verslag vermeld is, was voor
dit jaar een bedrag uitgetrokken voor uitbreiding van
oe prise d eau. Hiervoor werd in overleg getreden
met den Heer A. J. Stoel te Haarlem, die e^erst eenige
proefboringen verrichtte op het oude terrein tot een
diepte van 26 M. Toen hier geen gunstige resultaten
werden verkregen, werd een proefboring gedaan op
het terrein, waar in 1909 3 putten waren gemaakt en
wel in de zelfde richting, doch op ruim 100 M. van
den laatsten put. Deze proefboring, die tot een diepte
van plm. 40 M.. werd voortgezet, deed vermoeden,
daar voldoende en goed water verkregen zou worden
en werd daarom aan den Heer Stoel opgedragen 2
putten te maken op 60 en 120 M. afstand van de
laatste der oude en in dezelfde richting gelegen.
Als materiaal dei bionbuis werden genomen geper-
foi eerde gresbuizen voor den filter en dichte gres-
buizen voor het verdere gedeelte. Ten einde indringen