Mc
110
Bijlage B.
41
Bijlage V.
ONDERZOEK VAN BROOD.
A. Wittebrood.
Bij 45 bakkers werden 2 busbroodjes of 2 tijgerbroodjes
gekocht waarvan de prijs varieerde van 8 tot 16 cent en
van al deze broodjes werd verklaard, dat zij met melk
gebakken waren.
Het eene broodje werd gebruikt voor de bepaling van
het vetgehalte volgens de methode van Weibull-Berntrop
en van het afgescheiden vet werd het getal der oplosbare
vluchtige vetzuren, volgens Reichert-Meissl-Wollny, modifi
catie Leffmann-Beam bepaald, terwijl het andere broodje
dienst deed om de overige constanten vast te stellen.
Te zacht gebakken waren de nummers 7, 12, 42 en 45;
een weinig verbrand de nummers 17 en 24, terwijl de
overige goed en mooi gebakken waren.
De kruim van de nummers 7, 13, 14, 16, 20, 24, 26,28,
32, 36, 38, 44 en 45 bevatte groote holten en die der
nummers 6 en 42 was een weinig kruimelig.
De reuk en smaak was van alle monsters goed.
Het specifiek gewicht van de broodkruim werd ongeveer
24 uur, nadat het brood den oven verlaten had, bepaald.
In de kruim en in de korst werd het watergehalte af
zonderlijk bepaald en hieruit het wafergehalie van het
brood berekend.
De zuurgraad van de broodkruim werd bepaald volgens
voorschrift van den Codex alimentarius en uitgedrukt in
c.M3. normaalloog per 100 gr. droge stof.
Het aschgehalte, waarvan het keukenzout-gehalte reeds
is afgetrokken, is uitgedrukt op de droge stof.
Aluin werd in geen der monsters aangetroffen.