164
De weilanden waren in den aanvang goed, docii
verkeerden later door de langdurige droogte in zoo'n
slechten toestand, dat zij geen voldoende voedsel
konden opleveren voor het vee. In Augustus moest
zelfs het vee bijgevoederd worden.
De hooilanden waren op de lagere gronden goed,
doch op de hoogere slecht. De opbrengst van het
hooi was niet meer dan middelmatig. De qualiteit was
goed. De naweiden waren bijzonder slecht en konden
eerst voor een groot gedeelte in October worden in-
geschaard met nog zeer weinig gras. De huurprijs
was iets hooger dan 't vorige jaar.
Hoewel 1911 zich eerst als een gunstig jaar liet
aanzien, trad in 't begin van Juli een periode van
droogte in, die aanhield tot in het laatst van Septem
ber en waardoor de wei- en ook de bouwlanden
geheel verdroogden en daardoor de opbrengst van
vele gewassen beneden het middelmatige bleef.
De opbrengst van rogge en haver was lager, en
bedroeg 36 en 40 H.L. per H.A.
De opbrengst aan slroo van de rogge was minder,
tengevolge van in de maand Juni veel voorkomende
regenbuien met windvlagen, waardoor de rogge ging
liggen. De opbrengst van het stroo van de haver was
zeer geringdientengevolge werden de strooprijzen
van beide soorten aanzienlijk hooger.
De verbouwde haversoorten waren Probsteijer en
Troshaver; wegens de langdurige droogte bracht ook
deze graansoort al zeer weinig op.
De verbouwde koolsoorten, z.a. roocle-, savoije-,
spruit- en boerenkool, alsmede bloemkool, leverden een
165
geringe opbrengst op. De prijzen waren zeer hoog.
De mangel- en suikerwortels werden hoofdzakelijk
voor veevoeder gebruikt. De opbrengst van beide
soorten was geringer da:i i:r 1910; de qualiteit echter
uitstekend.
Het hoofdgewas der koolrapen was middelmatig;
het 2de gewas slecht.
De opbrengst der zomerknolien was vrij goed; die
der herfst- of stoppelknollen echter slecht.
Van de klaversoorten, zooals Roode klaver, Lucerne,
Incarnaat en Bastaard was de eerste snede goed, de
tweede slecht.
Er werden geen paardenmarkten gehouden.
De gezondheidstoestand der paarden was gunstig.
Er werden in deze gemeente 19 veulens aangefokt.
De gezondheidstoestand van het rundvee was, on
danks de vele gevallen van mond- en klauwzeer, over
het algemeen gunstig te noemen; het vee heeft echter
veel geleden van de droogte. Het gras was schraal
en scherp. Ook mocht op vele plaatsen het vee niet
op stal gebracht worden wegens het vele heerschen
van mond- en klauwzeer. De handel was over het
geheele jaar levendig. De prijzen waren hoog. Ter
bevordering van de rasverbetering werd zooveel mo
gelijk gebruik gemaakt van goede fokstieren.
De vetweiding leverde slechte resultaten op. De
opbrengst der melk was zeer gering, tengevolge waar
van de boterprijzen hoog bleven. Boter wordt alhier
ter markt gebracht, terwijl op eenige bepaalde dagen
in de week boterveilingen plaats hebben door de
Naaml. Vennootschap „De Botermijn" en de Eerste