66 HOOFDSTUK V. Gemeente-eigendommen, Werken en Inrichtingen. Afdeeling Gemeentewerken. Bij raadsbesluit van 10 October 1910, No. 19, werd aan den Gemeente-Architect F. H. van Ettegér, die sedeit 1 April 1878 in functie was, op verzoek eer vol ontslag verleend met ingang van 1 Maart 1911. Bij raadsbesluit van 9 Januari 1911, No. 5, werd met ingang van 1 Maart 1911 tot Gemeente-Architect be noemd de civiel-ingenieur M. A. Brinkman Visser. Bij raadsbesluit van 2 Mei 1910, No. 12, werd vast gesteld een verordening, regelende liet getal en de be zoldiging van het personeel, onder den Gemeente- Archifecf werkzaam aan de afdeeling Openbare Wer ken (gem. blad 194), welke verordening blijkens art. 9 1 Mei 1910 werd geacht in werking te zijn getreden. Deze werd gewijzigd bij raadsbesluit van 6 Nov. 1911 No. 23, (gem. blad No. 194n). Het personeel van ambtenaren bestond op 31 De cember 1911 uit: min. max. thans 1 Gemeentearchitect f f f 2500 jaarwedde. 1 Hoofdopzichter - 1200 - 1500 - 1500 1 Eerste opzichter - 900 - 1200 - 1100 2 Tweede opzichters - 700 - 1000 - 700 1 Beambte van admi nistratie - 700 - 1000 - 700 67 Bij raadsbesluit van 18 Dec. 1911, No. 23, werd de verordening, regelende het verleenen van pensioen door de Gemeente Zutphen aan Gemeenteambtenaren en daarmee bij raadsbesluit gelijkgestelden, bedienden en werklieden (gem. blad 204) vastgesteld. In de raadsvergadering van 6 Maart 1911 en 3 April 1911 werd het werkliedenreglement, vastgesteld 4 Dec. 1909, (gem. blad 191), gewijzigd (gem. blad 199). De toepassing van het werkliedenreglement, zooals dit is gewijzigd, blijkt herhaaldelijk moeilijkheden op te leveren. De verandering der loonen maakte het noodig, dat veel posten op de begrooting werden aan gevuld. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 1 Juni 1911 werd T. Wallenburg in vasten dienst aan gesteld. Bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 30 Mei 1911 werd J. A. Miiller aangesteld tot tijdelijk beambte van administratie (hij trad in functie 1 Sept. 1911) en bij besluit van Burgemeester en Wethouders van 2 Aug. 1911 werd E. de Jager tot tijdelijk 2e opzichter aangesteld (in functie getreden 15 Sept. 1911 Met ingang van 15 November 1911 werden over eenkomstig besluit van Burgemeester en Wethouders door den Hoofdopzichter der Landerijen en den Ge meente-Architect ieder voor zicli de uitgaven ten be hoeve der respectieve diensttakken, krachtens de Ioo- pende begrooting gedaan, geboekt. Bij schrijven van 22 Dec. 1911 werd door Burge meester en Wethouders een reorganisatie van den dienst der Landerijen en plantsoenen medegedeeld,

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1911 | | pagina 35