Bijlage P. 6 ners van Ruyters' gang vermaakt. Hij zou met liet betalen dezer rente voortgaan, totdat dit kapitaal met genoegzame zekerheid zou zijn belegd „onder een ander", die dan die rente aan den collator zou moeten uitkeeren 1). Na den dood van mr. Joost Schomaker oefende diens zoon Herman Schomaker het collatierecht uit 2). Aangezien deze failliet ging, kwamen zijne bezittingen onder den hamer en zoo werd 30 November 1784 uit zijn boedel o.a. verkocht het recht van collatie van 20 armhuisjes der familie Ruyters, waarvan er 19 op de Nieuwstad in den zoo- genaamden Ruyters' of Hellengang, en het 20sfe in de Bakkerstraat stond. De Sint Anthonie Groote Broederschap kocht dat recht aan voor 140 gulden, onder de verplichting even wel om bovengenoemde rente (4 gulden per jaar aan ieder der bewoners) uit te keeren. Uit het notulenboek dér Sint Anthonie Groote Broederschap, blijkt niet, om welke reden die koop door haar geschiedde, al wordt gezegd 3), dat hij „aan 't oogmerk der stichteren" van de Broederschap beantwoordde. Zeer waarschijnlijk evenwel zal medelijden met het 1) De acte, waarbij hij van zijn collatierecht afstand deed, berust in het archief van het Ruitershofje. Ik heb haar laten afdrukken in bijlage II. 2) Blijkens raadssolutie van 4 Januari 17S3 was hem dat recht bij magescheid over zijn ouderlijken boedel toebedeeld. 3) Raadsresolutie van 7 Februari 1783. Bijlage P. 7 lot der bewoners van de Ruyters' huisjes het voor naamste motief geweest zijn. Reeds in de vergadering der Broederschap van 6 Februari 1783 werd over den koop van het collatierecht „van de armenhuysjes op den Ruiters gang" gesproken, doch een besluit werd toen niet genomen 1). Dit gebeurde eerst ruim een jaar later, den 24 November 1784 2). Aanvankelijk wilde de stad de helft der kosten van den koop dragen, doch zij zag bij besluit van 27 November 1784 daarvan af „wegens de actuele situatie van dezer stads financien en ter oorzaak van de in middels plaats gehad hebbende extraordinaire uitgave." Zoo weinig was de Sint Anthonie Groote Broeder schap op de hoogte van de verplichtingen, welke zij door dezen koop op zich genomen had, dat zij 10 Februari 1785 besloot, om haar rentmeester en den architect Wittenberg op te dragen „een notitie te maken van de nodige reparatie" der huisjes en „na te gaan, en te examineeren, wie de tegenswoordige bewoonders van voorn, huysjes zijn, en op wat fun dament of conditie dezelve door hun bezeten worden." De huisjes bleken in een slechten toestand te ver- keeren, zoodat de Broederschap den 17den Februari 1786 besloot, den architect Wittenberg op te dragen 1) Schomaker was reeds 27 December 1782 failliet, blij kens de raadsresolutie van dien datum. 2) Bij acte van 10 Februari 1786 bevestigden richteren en schepenen van Zutphen den aankoop van het collatie recht over de Ruyters' huisjes. Ik heb die acte laten afdrukken in bijlage III.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1911 | | pagina 223