«X-r lo7 ~"ta" dic on!(; ttJed;d Bijlage P. De leden dezer broederschap moesten volgens de bepalingen van den stichtingsbrief elke week twee missen laten lezen één voor de van hel "ide" br°6derS deetg^f" aan dC ,Iuiszi"ende armen bij toelating als broeder ieder voor zich en zijne vrouw een pond 1) betalen, 1 eene pelle (dood- of baarkleed) en vier kaarsen S~Uike lafenis van een broe- eens in hef jaar tusschen midwinter (25 December) en vastenavond m eene vergadering de belangen der broederschap bespreken en het bestuur aanvullen Voor het eerst zouden in 1451 vier personen als bestuursleden gekozen worden, van wie er om het jaar wee de oudste moesten aftreden Indien een broeder of zuster overleed, moest uit z.jne nalatenschap een pond aan de broerschap b - taaid worden, terwijl bij zijne begrafenis al hare edel verphcht waren, om ter kerke te komen en er te offeren- he! - W,Cg^ ofscl,oon met het uur der plechtigheid bekend, kreeg eene kleine geldboete De broederschap mocht uit niet' meer dan vijftia manspersonen bestaan, die bij meerderheid van slem- van een gulden "k6"'"11"'' °"geveer waarde Bijlage P. 3 men gekozen werden, en geen hooger jaarlijksch inko men genieten dan honderd oude schilden 1). Wat meer ontvangen werd, moest aan de armen uitgekeerd worden. Dit zijn de voornaamste bepalingen uit den stich tingsbrief der broederschap 2). Het Ruifershofje heeft de volgende geschiedenis in vorige eeuwen kochten liefdadige burgers dikwijls woningen aan met het doel, om daarin arme menschen gedurende hun leven te laten wonen, hetzij om niet, hetzij tegen betaling eener geringe som geld ineens, welke dan moest dienen, om daarmee de kosten van herstellingen aan die woningen te bestrijden. Soms werd van zoo'n gift eene verklaring voor schepenen afgelegd en daarvan dan eene acte (stich tingsbrief) opgemaaktvaak ook bleef zoo'n verklaring achterwege. De stichter beschouwde nooit zich zelf, doch wel de armen (aan wie die woningen immers gegeven waren als eigenaar van die woningen alleen behield hij en zijn rechtverkrijgende er het recht van begeving (collatie) over. Vele van dergelijke armhuizen vond men vroeger te Zutphen 3). 1) Een oud schild is een gouden munt. Men had er van I verschillende waarden. 2) Die stichtingsbrief is verloren gegaan. Een nagenoeg gelijktijdig afschrift ervan bleef bewaard in liet cartularium der Sint Anthonie Oroote Broederschap. Ik heb dat laten afdrukken in bijlage I. 3) In de Zutph. Courant van 1850, no. 29, komt een be knopt opstel over deze armhuizen voor.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1911 | | pagina 221