Bijlage G.
2
In het overige personeel van deze school kwam geen
verandering en bleef dit bestaan uit 3 kweekelingen.
Het personeel van de school aan den Paardenwal
(hoofd Mej. A. MORHEF) werd in April uitgebreid
met een 3de kweekeling en waren er op 't einde van
'tjaar werkzaam 4 onderwijzeressen, in 't bezit van
akte A, 4 helpsters en 3 kweekelingen.
Onveranderd bleef 't personeel van de school in de
Hoven (hoofd Mej. A. H. VAN DEN AKKER) bestaan
uit ééne onderwijzeres met akte A, en 3 helpsters.
Het van Gemeentewege gegeven onderwijs werd
gevolgd door 6 kweekelingen. De lessen in de vak
ken van het lager onderwijs werden door vertrek van
Mej. Bosman opgedragen aan Mej. B. Perné.
Het aantal kinderen, in de drie scholen aanwezig,
bedroeg op 31 December 1911:
Op de school aan den Paardenwal 305, waarvan
130 met vrijstelling van schoolgeld, (over 1910 resp.
313 en 128).
Op de school in de Hoven 123, waarvan 46 met
vrijstelling van schoolgeld, (over 1910 resp. 103 en 36).
Op de school in de Bornhovestraat 61, over 1910, 63.
De subsidie, door de Gemeente verleend voor de
scholen aan den Paardenwal en in de Hoven, bedroeg
f 4486,68'/2 (begrooting f 4472,—), terwijl er f 513,45
aan schoolgelden werd ontvangen (begrooting f 526,—).
Voor de school in de Bornhovestraat bedroegen de
uitgaven f 1624,10'/;;, terwijl aan schoolgelden werd
geind f 617,20.
De begrooting voor 1912, waarop o.a. eenige sala-
risverhoogingen van het onderwijzend personeel voor-
Bijlage G.
3
kwamen, werd in de vergadering van den Raad op
8/9 December 1911 goedgekeurd, terwijl de Raad
tevens besloot, het jaarlijksch crediet van f 1000,—
ten behoeve der school in de Bornhovestraat, voor
het jaar 1912 te verhoogen met f 100,Gebouwen
en lokalen verkeeren nog steeds in denzelfden toestand.
De Commissie stelt zich voor, spoedig eenige verbete
ringsplannen aan 't oordeel van Uwen Raad te onder
werpen, steunende op de zeer belangrijke voordrach
ten, die dezen winter werden gehouden betreffende
het tegenwoordige bewaarschoolonderwijs.
Het verzoek van de Commissie aan Burgemeester
en Wethouders, om het toezicht van schoolartsen ook
tot de Bewaarscholen te willen uitbreiden, vond in
stemming, en deden deze functionarissen in Maart 1911
hunne intrede. Geregeld werden ook de scholen door
de Dames-leden van de Commissie bezocht.
Door Burgemeester en Wethouders werden met
ingang van 1 Januari 1912 tot leden der Commissie
herbenoemd de Heer C. G. LAGERWEY, Mevr. MEIN-
stervan der Hoop en Mevr. Mulder— Müller.
In de vacature, ontstaan door het overlijden van Mej.
VAN DER CHIJS, werd voorloopig niet voorzien; de
Commissie zal steeds dankbaar herinneren de groote
belangstelling van de overledene in 't Bewaarschool-
onderwijs en de aangename samenwerking. Een groot
verlies ook leed de Commissie door 't uittreden van
den Heer Dr. D. BRUINS, die gedurende bijna 15 jaren
op zoo nauwgezette wijze het secretariaat heeft ver
vuld. Een woord van dank aan den afgetreden sec
retaris is hier zeker op zijne plaats voor het vele, wat