Bijlage F a. 6 hiervan en behoef ik slechts den wensch te uiten voor uitbreiding van het aantal lokalen. In de tweede plaats zou ik gaarne de volgende maatregel ingevoerd zien, dat de betrokken schoolarts direct bericht ontvangt van elk geval van besmettelijke ziekte, dat op de secretarie wordt aangegeven. Dit bericht geeft dan aanleiding, om zoo spoedig mogelijk de school te bezoeken, aldaar na te gaan, of het ook mogelijk is, dat de ziekte via de school is overgebracht, nauwkeurig te letten op verdachte verschijnselen bij andere leerlingen, desinfectiemaatre- gelen te nemen en met het hoofd der school te over leggen, dat noch patiënt, noch huisgenooten te vroeg weer op school komen. De Schoolarts, E. C. C. VAN LENNEP. ZUTPHEN, Maart 1912. Bijlage Yb. VERSLAG van den Schoolarts der Openbare Scholen A, D, E, G en H en der Bewaar scholen in de Bornhovestraat en in de Hoven, over het jaar 1911. School A. Veertien nieuwe leerlingen werden door mij onder zocht. Hiervan bleken twee te lijden aan slecht gezicht. Beide kinderen waren hiervoor echter reeds behandeld. Andere afwijkingen kwamen niet voor. Door de ouders van twee kinderen werd het school arts-onderzoek geweigerd. De overige leerlingen blijven onder controle. Daar aan het gebouw geen veranderingen zijn aan gebracht, blijven de aanmerkingen hierover in vorige verslagen gemaakt dezelfde. School D. Nieuw onderzocht werden 64 leerlingen. Hiervan leden er 4 aan slecht gezicht, 3 aan slecht gehoor, 14 aan adenoïde vegetaties en hypertrophische tonsillen, 3 aan scrophulose, 5 aan anaemie in meer of mindere mate, 1 aan geringe verkromming der wervelkolom, 1 aan pediculosis capitis en 1 aan blepharitis. In 17 gevallen was de afwijking van dien aard, dat geneeskundige behandeling noodig was. De ouders zijn hiervan in kennis gesteld. Later bleek bij 13 kinderen de behandeling begonnen te zijn'.

Periodiekenviewer van Erfgoedcentrum Zutphen

Jaarverslagen gemeente Zutphen (1851-1945) | 1911 | | pagina 161